'Als je eenmaal in een negatieve context wordt geplaatst, dan wordt ...

lastig maar voordelig
Economische boekwaarde
Een ander nadeel van de HIR is de boekhoudkundige
verwerking van de boekwinst. Een pand van een half
miljoen komt niet voor dit bedrag in de boeken. De HIR
heeft niet alleen invloed op de boekwaarde van het bedrijfsmiddel,
maar ook op de boekwaarde van het vermogen.
Van Uunen geeft een simpel voorbeeld: “Ik verkoop
een machine voor € 100.000. De boekwaarde was
nul euro en ik koop van de verkoopwinst een andere
machine, opnieuw voor een ton. Pas ik de HIR niet toe,
dan staat op de activazijde een machine van € 100.000
en een eigen vermogen van € 100.000. Maar boek ik de
HIR af, dan staat op de balans: machine € 0 en een eigen
vermogen € 0.”
Vandaag de dag zijn de banken zeer kritisch, dus is het
van belang eigen vermogen en winst te creëren, stelt hij.
“Dat heeft te maken met solvabiliteit en rentabiliteit. Je
resultatenrekening ziet er een stuk beter uit als de verkoopwinst
op de resultatenrekening en daarmee ook bij
het eigen vermogen op de balans staat. De bank kan niet
zien dat de HIR is toegepast. Die ziet alleen een bedrijfsmiddel
met een lage boekwaarde. En een lage eigenvermogenpositie.
Er is een oplossing voor, een commerciële
jaarrekening maken, tegen de werkelijke aanschafprijs,
ook voor eenmanszaken, maar dat kost weer geld. Dus
zijn er adviseurs die vanwege de rompslomp zeggen ‘niet
zeuren, weg ermee’.” Maar dat is niet zozeer de hoofdreden,
meent Van Uunen. “Bij korte afschrijving van een
bedrijfsmiddel wordt de HIR niet toegepast omdat het
voordeel beperkt is en bij lange afschrijving niet vanwege
de complexiteit van de wetgeving.”
Oplopend voordeel
Van Uunen vindt het een gemiste kans als je de HIR niet
gebruikt bij een nieuw bedrijfsmiddel. “Je moet een ondernemer
in elk geval op de mogelijkheid wijzen. Als je
hem vertelt dat hij geld in eigen zak kan houden, dat is
wel wat waard. Zeker vandaag de dag! Hij moet in elk
geval de keuze hebben.” De meeste ondernemers zijn
kortetermijndenkers. Ze zullen de HIR toepassen vanwege
het liquiditeitsvoordeel, omdat ze het geld in kas
houden waarmee ze kunnen ondernemen. Het voordeel
in twintig jaar loopt hard op. “Stel ik heb een kantoorpand
en ik verkoop dat pand voor een half miljoen
euro. De boekwaarde is € 300.000. Dus ik maak twee
ton winst. Als ik een nieuw pand terugkoop, weer voor
een half miljoen, moet ik wanneer ik acuut afreken als
IB-ondernemer 45,76% belasting betalen over die twee
De nieuwe regeling
Twee beleidswijzigingen springen in het oog, meent Van Uunen: “Als je
meerdere ‘HIR’s’ hebt staan, dan mag je de HIR afboeken in de volgorde
die je zelf wilt.” Een tweede winstpunt is de toepassing van de HIR voor
ondernemers die hun onderneming staken en een nieuwe onderneming
opstarten. “Je hebt een mogelijkheid om door te schuiven waar dat vroeger
niet kon. Bij het onttrekken van bedrijfsmiddelen mag je in beginsel
geen HIR toepassen. Dat mag in principe alleen bij vervreemding. Dankzij
de wetswijziging mag je de HIR toepassen als je de inventaris inbrengt in
een nieuwe onderneming, waarmee je helemaal opnieuw start. Je hoeft
dus niet meer af te rekenen over de boekwinst.”
ton. Dan praat je over een aanslag van € 91.520.” Past
de ondernemer daarentegen de HIR toe, dan hoeft hij
die € 91.520 nog niet te betalen, maar krijgt hij later wel
lagere afschrijvingskosten. “Het verschil bestaat uit de
contante waarde over twintig jaar van die 45,76% versus
die € 91.520. Bij
lage rente is dat
voordeel goed
te overzien.”
Daar komt een
extra voordeel
bovenop: “Als
hij nu over die
twee ton belasting
moet gaan
‘Het wordt pas spannend
bij investeringen die je
over een langere periode
afschrijft’
betalen, valt hij in het toptarief. Heeft hij tussentijds
lagere jaarwinsten, dan kan het zijn dat de afschrijvingskosten
in een lager tarief vallen. Dus je pakt ook nog
eens een tariefvoordeel.” Aan het einde wacht nog een
extra bonus: “Door maar te blijven vervangen en de HIR
te blijven toepassen van bedrijfsmiddel op bedrijfsmiddel,
kun je het bedrag uiteindelijk bij de beëindiging van de
onderneming omzetten naar stakingswinst en de winst
omzetten in een lijfrente of banksparen.”
g
NOAB
45 Activa