LESTIPS - Jeugdboekenweek
LESTIPS - Jeugdboekenweek
LESTIPS - Jeugdboekenweek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
– Deel 2 – Hoofdstukken 1 t.e.m. 33 (p. 19-136)<br />
(*De hoofdstukken worden per deel opnieuw genummerd)<br />
4 Algemeen<br />
Naarmate je meer hoofdstukken uit Deel 2 voorleest, wordt duidelijk dat de personages die<br />
in Deel 1 zijn geïntroduceerd een evolutie doormaken. Pols bij de kinderen of ze die evolutie<br />
doorhebben : de personages zijn karikaturen, maar ze hebben meer om het lijf. Zo lijkt Melvin<br />
‘de dikkerd’, Bibi ‘de leugenaar’, de minister onbetrouwbaar en mevrouw Kokkeltje oppervlakkig.<br />
Maar ze zijn meer dan die ene eigenschap. Elk van hen is op een andere manier kwetsbaar<br />
en eenzaam. In Deel 2 komen de kinderen ook te weten waarvoor elk van de personages zich<br />
schaamt. Vul die gegevens aan op de flappen die je in Deel 1 maakte.<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.1<br />
4 Hoofdstuk 15 (p. 70)<br />
De gasten krijgen een rondleiding in het hotel. De sfeer zit er goed in, ze hebben een heleboel<br />
leuke dingen ondernomen. En dan komen ze bij een plekje waar ze kunnen zwemmen … Lees<br />
volgend fragment opnieuw voor :<br />
“ ‘Ik hoef ook niet te zwemmen,’ zei Melvin. ‘Ik wil hier even rustig zitten.’ Mevrouw Kokkeltje<br />
keek Melvin verrast aan. Toen zei ze : ‘Een jongen van jouw leeftijd moet gaan zwemmen, niet<br />
rustig gaan zitten.’ Melvin zei niets. ‘Wil je echt niet zwemmen ?’ vroeg de minister. ‘Nee,’ zei<br />
Melvin. Hij deed zijn handen in zijn zakken. ‘Als hij nou niet wil,’ zei de minister, maar mevrouw<br />
Kokkeltje zei : ‘Melvin, ga zwemmen. Het water is vast heerlijk.’ ‘Hij wil niet,’ zei de minister.<br />
‘Hij wil wel, maar hij schaamt zich. Hij vindt zichzelf te dik. Melvin, dat hoeft niet,’ zei mevrouw<br />
Kokkeltje. ‘Ik ben niet blind, ik kan moeilijk zeggen dat je dun bent. Maar ik ken je nu een paar<br />
uur, en als ik naar je kijk denk ik : ’Melvin’. Niet meer : “die dikke jongen”. Ook niet als je<br />
in je onderbroek bent.’ Melvin knipperde zenuwachtig met zijn ogen. ‘Oké,’ zei hij toen.”<br />
Geef een kopie van het fragment. Bezorg hen ook een tabel met twee kolommen. In kolom 1<br />
herneem je enkele uitspraken uit het fragment. In kolom 2 kunnen de kinderen beoordelen<br />
of wat de personages zeggen ‘waar’ is of ‘niet waar’ (d.w.z. : of ze menen wat ze zeggen of niet).<br />
‘Ik wil hier even rustig zitten.’<br />
‘Een jongen van jouw leeftijd moet gaan<br />
zwemmen, niet rustig gaan zitten.’<br />
‘Nee’ als antwoord op ‘Wil je echt<br />
niet zwemmen ?’<br />
‘Het water is vast heerlijk.’<br />
Niet waar (Melvin heeft wél zin<br />
om te zwemmen)<br />
Waar<br />
Niet waar (Hij wil wél zwemmen)<br />
Waar<br />
‘Hij wil niet.’<br />
‘Hij wil wel, maar hij schaamt zich.<br />
Hij vindt zichzelf te dik.’<br />
Niet waar<br />
Waar<br />
27 jeugdboekenweek 2013 – lestips voor vierde en vijfde leerjaar