0248;mestvergisting op boerderijniveau.pdf - BiogaS
0248;mestvergisting op boerderijniveau.pdf - BiogaS
0248;mestvergisting op boerderijniveau.pdf - BiogaS
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
'Mestvergisting <strong>op</strong> <strong>boerderijniveau</strong>'<br />
4.2 Toelichting Wet ruimtelijke ordening<br />
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) regelt dat in streek- en bestemmingsplannen<br />
wordt aangegeven welke functies in welke gebiedscategorieën zijn toegestaan dan<br />
wel zich kunnen ontwikkelen. Het bestemmingsplan is juridisch bindend. Bij het<br />
<strong>op</strong>richten van gebouwen of het inrichten van processen vindt de juridische<br />
verankering van hetgeen in een bestemmingsplan is vastgelegd plaats bij het al dan<br />
niet verlenen van een bouwvergunning. Het voorzien in bepaalde maatschappelijke<br />
behoeften dient vanwege het samenspel tussen provincie en gemeente tevens<br />
verankerd te zijn in het streekplan. (www.bestemmingsplan.nl)<br />
4.2.1 Algemene beleidsregels<br />
De algemene lijn van het ruimtelijke ordeningsbeleid is dat er terughoudend moet<br />
worden omgegaan met elke toevoeging aan de verstening van het buitengebied,<br />
verder dient aantasting voorkomen te worden en de kwaliteit van het landelijk gebied<br />
dient zoveel mogelijk hersteld te worden. Om de diversiteit in het buitengebied te<br />
behouden en te vergroten wordt in sterke mate aangesloten bij landschappelijke,<br />
cultuurhistorische en ecologische kenmerken. Waar, in het buitengebied, deze<br />
kenmerken minder prominent aanwezig zijn en waar bestaande verstening geen<br />
probleem vormt, stuit vestiging van een <strong>mestvergisting</strong>installaties (zonder enigerlei<br />
toevoeging aan de verstening) <strong>op</strong> minder problemen. Om deze redenen wordt<br />
onderscheidt gemaakt in:<br />
• het <strong>op</strong>richten van een <strong>mestvergisting</strong>sinstallatie binnen bestaande gebouwen;<br />
• het <strong>op</strong>nieuw <strong>op</strong>richten van gebouwen, loodsen en stallen etc. voor<br />
<strong>mestvergisting</strong> waardoor de veehouderij nieuwe kansen krijgt;<br />
• <strong>mestvergisting</strong> van mest afkomstig van het eigen bedrijf;<br />
• <strong>mestvergisting</strong> van mest afkomstig van derden.<br />
Alleen de eerste drie situaties zijn van belang bij dit onderzoek. Mest van derden valt<br />
buiten de onderzoeks<strong>op</strong>dracht, omdat dit gezien wordt als centrale <strong>mestvergisting</strong>. In<br />
hoofdstuk 8 wordt nog even kort ingegaan om dit onderdeel, maar deze <strong>op</strong>tie is niet<br />
specifiek uitgewerkt. (Infomil, 2001)<br />
4.2.2 Ruimtelijk beleid <strong>mestvergisting</strong> <strong>op</strong> <strong>boerderijniveau</strong><br />
Vergisting van mest van het eigen bedrijf, te vestigen binnen bestaande agrarische<br />
inrichting en binnen de grenzen van vergunde of in plannen geregelde bouwblokken,<br />
is <strong>op</strong> grond van ruimtelijk beleid een vrijheid van bedrijfsinrichting van agrarische<br />
bedrijven (zoals die past in artikel 10 van de Wet ruimtelijke ordening) en biedt dus<br />
wat betreft ruimtelijke ordening mogelijkheden. Een dergelijke vorm van<br />
<strong>mestvergisting</strong> kan beschouwd worden als integraal onderdeel van de normale<br />
agrarische bedrijfsvoering en wordt daarom aangemerkt als een agrarische activiteit.<br />
Dit blijft binnen het bestaande bouwblok dus toegestaan. Indien uitbreiding van het<br />
bouwblok nodig is, dient het bestemmingsplan gewijzigd te worden. In artikel 10 Wro<br />
is geregeld dat de bepalingen over de structuur van agrarische bedrijven in een<br />
bestemmingsplan niet kunnen worden <strong>op</strong>genomen, wel bepalingen met betrekking<br />
tot <strong>op</strong>pervlakten, brandveiligheid, bouwhoogten en bouwtechnische vereisten.<br />
(Infomil, 2001; Tijmensen, et al., 2002)<br />
Sommige provincies en gemeenten hebben een gedetailleerd beleid wat betreft<br />
locatiekeuze. Zo stellen zij soms ook eisen aan de maximale verwerkingscapaciteit<br />
die <strong>op</strong> <strong>boerderijniveau</strong> plaats mag vinden. In Brabant wordt hiervoor een maximale<br />
verwerkingscapaciteit van 25.000 ton per jaar aan gegeven. Eenduidig beleid is hier<br />
echter niet over en verschilt per provincie.<br />
Het is van belang dat er al tijdens de ideefase vooroverleg is tussen de aanvrager en<br />
het bevoegd gezag (vaak de gemeente). Een gedegen vooroverleg, waarbij beide<br />
partijen zijn geïnformeerd en hun kennis inzake <strong>mestvergisting</strong> uitwisselen is zeer<br />
'Vergunningverlening en haalbaarheid van vergisting van mest en biomassa' 36