0248;mestvergisting op boerderijniveau.pdf - BiogaS
0248;mestvergisting op boerderijniveau.pdf - BiogaS
0248;mestvergisting op boerderijniveau.pdf - BiogaS
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
'Mestvergisting <strong>op</strong> <strong>boerderijniveau</strong>'<br />
3.2 Nee, er is een Wm-vergunning nodig <strong>op</strong> basis van 28.1.b Ivb,<br />
de gemeente is hierbij het bevoegd gezag.<br />
4. Is er sprake van het vergisten van meer dan 25.000 m³ van buiten de<br />
inrichting afkomstige dierlijke meststoffen?<br />
4.1 Ja, er is een Wm-vergunning nodig <strong>op</strong> basis van 7.4 Ivb bij<br />
GS.<br />
Zodra een bedrijf ook een functie vervult voor de vergisting van mest van<br />
derden, stijgt dit uit boven de normale agrarische bedrijfsvoering en wordt dit<br />
getypeerd als centrale <strong>mestvergisting</strong>.<br />
4.2 Nee, er is een Wm-vergunning nodig <strong>op</strong> basis van 7.1 Ivb bij<br />
de gemeente.<br />
Vergisting van mest binnen de eigen inrichting behoort tot de normale<br />
agrarische bedrijfsvoering, dit wordt dus gezien als een vrijheid van<br />
bedrijfsinrichting van agrarische bedrijven.<br />
Dit bedrijfstype wordt aangeduid als <strong>mestvergisting</strong> <strong>op</strong> <strong>boerderijniveau</strong>.<br />
Wanneer de capaciteit van de vergistingsinstallatie meer bedraagt dan<br />
25.000 m³ per jaar is niet meer de gemeente het bevoegd gezag, maar<br />
gedeputeerde staten. Dit betekent niet automatisch dat er per definitie<br />
verdergaande eisen gesteld gaan worden aan de installatie.<br />
Is de capaciteit van de installatie echter groter dan 36.000 m³ per jaar (100 m³<br />
per dag), is het vergistingsinitiatief een activiteit zoals omschreven in<br />
categorie 18,2 van onderdeel D van de bijlage van het gewijzigde Besluit<br />
M.E.R. 1994. Ten aanzien van dit onderdeel D is de procedure als bedoeld in<br />
de artikelen 7.8a tot en met 7.8d van de Wet milieubeheer van toepassing.<br />
Het betreft hier de procedurevoorschriften bij het ondernemen van<br />
activiteiten, aangewezen krachten artikel 7.4 (m.e.r-beoordelingsplicht). Op<br />
grond van dit artikel moet het bevoegd gezag bij deze activiteiten bepalen of<br />
voor de activiteit, vanwege de bijzondere omstandigheden waarin zij wordt<br />
ondernomen, een milieu-effectrapportage moet worden gemaakt.<br />
Deze bijzondere omstandigheden kunnen betrekking hebben <strong>op</strong>:<br />
a. de kenmerken van de activiteiten;<br />
b. de plaats waar de activiteit plaatsvindt;<br />
c. de samenhang met andere activiteiten ter plaatse (cumulatie);<br />
d. de kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu die<br />
de activiteit kan hebben.<br />
In het boek “Afwegen en oordelen; Handreiking voor de m.e.r.-<br />
beoordelingsplicht”, uitgegeven door het Ministerie van VROM 1999, wordt<br />
nader ingegaan <strong>op</strong> deze omstandigheden en criteria. Indien het bevoegd<br />
gezag aan de hand van deze omstandigheden en criteria van mening is dat<br />
er sprake is van “bijzondere omstandigheden”, dient, ten behoeve van de<br />
besluitvorming over de activiteit, de m.e.r.-procedure te worden doorl<strong>op</strong>en.<br />
'Vergunningverlening en haalbaarheid van vergisting van mest en biomassa' 50