DEGROOF EQUITIES - Banque Degroof

DEGROOF EQUITIES
Verslag van de Raad van Bestuur
• Compartiment Europe Behavioral Value
Het beleggingsproces en de selectie van de effecten gaan uit van het behavioralvalueprocedé
ontwikkeld door analisten en beheerders van DFMC. De selectie van de
effecten gebeurt op basis van de systematische toepassing van mathematische filters
in elke bedrijfstak, waardoor alle effecten van het beleggingsuniversum tegen elkaar
afgewogen en geklasseerd kunnen worden. Als parameters gelden hierbij twee
indicatoren: een door DFMC zelf ontwikkelde waarderingsindicator en een
winstherzieningsindicator. Effecten die niet tot de eerste helft in hun bedrijfstak
behoren, worden automatisch verkocht en vervangen door andere effecten van dezelfde
sector die zich in het eerste kwart van het klassement bevinden.
Het beleggingsuniversum wordt regelmatig gescreend aan de hand van mathematische
tools die toelaten om binnen elke sector en industrietak de effecten op te sporen met
de beste waarderingsratio’s en dus het beste winstpotentieel.
Conform de vooropgestelde strategie blijft het fonds voor 95 à 100% belegd en blijft het
ook neutraal ten opzichte van de MSCI-index voor wat betreft de sectorale spreiding en
de industrietakken.
De financiële omgeving is in de loop van het jaar 2009 duidelijk verbeterd. De
bezorgdheid die in het begin van het jaar nog bleef bestaan over de gezondheid en de
stabiliteit van bepaalde banken en verzekeringsmaatschappijen, is geleidelijk aan
verdwenen en maakte zelfs plaats voor een erg voorzichtig optimisme. Vanaf de tweede
helft van het jaar zijn de economische cijfers in Amerika gestabiliseerd, en in Azië leek de
groei een nieuwe start te hebben genomen. Aan het einde van het jaar staken de
kredietrisico's echter opnieuw de kop op, in het bijzonder de overheidsrisico's, nadat
Dubai World ternauwernood aan het faillissement ontsnapte en na de steeds grotere
onzekerheid over de capaciteit van bepaalde Zuid-Europese landen zoals Griekenland om
hun overheidstekort te beheersen en het hoofd te bieden aan hun behoefte aan
toekomstige herfinanciering. Na een milde storm op de markten eind oktober en begin
november sloten de aandelen het jaar ondanks alles af met een uitstekend resultaat.
Het begin van het jaar 2010 is chaotischer verlopen. De onzekerheid over het
overheidsrisico en de stabiliteit van de Europese eenheidsmunt oefenden druk uit op het
beleggersvertrouwen. De aandelenmarkten hebben, na een eerste kwartaal dat
uiteindelijk enigszins positief werd afgesloten, vanaf eind april opnieuw een vrij diepe
duik genomen. Uiteindelijk sloot de MSCI net return index het eerste halfjaar van 2010
af met een verlies van 2,45%, in een steeds onzekerder economisch en financieel
klimaat en in een omgeving waar de risicoaversie opnieuw piekte.
• Tijdens dit eerste deel van het boekjaar verloor het compartiment Europe Behavioral
Value circa 1,50% (voor het overheidsgedeelte B) ten opzichte van zijn referentie-index.
Een deel van deze ondermaatse prestaties kan worden verklaard door de onderwogen
positie in de Zwitserse frank, die duidelijk profiteerde van de zwakke euro na de
bezorgdheid over het overheidsrisico en over de stabiliteit van de Europese
eenheidsmunt. De onderwogen positie in de Zwitserse frank en, in bijkomende orde, het
Britse pond, kostte het compartiment dit eerste halfjaar 75bp. De sector van de
consumptiegoederen / voeding leverde de beste bijdrage tot het resultaat, in het
bijzonder dankzij de overwogen posities in CSM, Associated British Food, Carlsberg,
Danisco en Imperial Tobacco. Ook de sector van de telecommunicatiediensten was
bijzonder positief, dankzij de onderwogen positie in Telefonica en de overwogen posities
in de Scandinavische namen Telenor en Teliasonera. Ook de IT-sector leverde een
gunstige bijdrage, dankzij de onderwogen positie in Nokia en SAP, en de overwogen
positie in Ericsson en Cap Gemini. De sector die de grootste negatieve invloed had op
het relatieve rendement was de industriële sector in het algemeen, en in het bijzonder
de overwogen posities in Kloeckner en andere effecten die verband houden met de
bouwsector, zoals Saint-Gobain en Wienerberger, en de onderwogen posities in Volvo,
ABB en Roll Royce. Dit is, naast de voedingssector (onderwogen positie in Nestlé) en de
farmacie, ook een van de sectoren waar het valutaeffect (onderwogen positie in CHF en
GBP) het meest negatief is.
6