11.07.2015 Views

VBG Bijlage 1a ADN - RBV advies

VBG Bijlage 1a ADN - RBV advies

VBG Bijlage 1a ADN - RBV advies

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Classificatie2.2.41.1.11 Zelfontledende stoffen worden ingedeeld in zeven typen, afhankelijk van de mate van gevaar. Detypen van zelfontledende stoffen variëren van type A, dat niet ten vervoer is toegelaten in deverpakking waarin het is beproefd, tot type G, dat niet is onderworpen aan de voorschriften die vantoepassing zijn op de zelfontledende stoffen van klasse 4.1. De classificatie van de zelfontledendestoffen van de typen B t/m F is direct afhankelijk van de grootste toegestane hoeveelheid perverpakking. De principes van toepassing voor de indeling en de indelingsprocedures,beproevingsmethoden en criteria, alsmede een voorbeeld van een geschikt beproevingsrapport zijnopgenomen in deel II van het Handboek beproevingen en criteria.2.2.41.1.12 Reeds geclassificeerde, zelfontledende stoffen, die reeds ten vervoer in verpakkingen zijn toegelaten,zijn in 2.2.41.4 genoemd, die welke reeds ten vervoer in IBC’s zijn toegelaten, zijn in 4.1.4.2 van hetADR, verpakkingsinstructie IBC 520 genoemd, en die welke reeds ten vervoer in tanksovereenkomstig hoofdstuk 4.2 zijn toegelaten, zijn in 4.2.5.2 van het ADR, transporttank-instructie T23genoemd. Voor iedere genoemde toegelaten stof is de juiste algemene positie uit hoofdstuk 3.2, tabelA (UN-nummers 3221 tot en met 3240) toegewezen en zijn de van toepassing zijn de bijkomendegevaren en opmerkingen met relevante informatie voor het vervoer aangegeven.Door de verzamelaanduidingen wordt aangegeven:• het type van zelfontledende stof (B t/m F), zie 2.2.41.1.11 hierboven;.• de fysische toestand (vloeibaar/vast);De classificatie van zelfontledende stoffen genoemd in 2.2.41.4 is gebaseerd op de technisch zuiverestof, behalve in de gevallen waar een concentratie lager dan 100% is aangegeven.2.2.41.1.13 De classificatie van zelfontledende stoffen, die in 2.2.41.4, in 4.1.4.2 van het ADR,verpakkingsinstructie IBC 520 of in 4.2.5.2 van het ADR, transport-instructie T23 niet zijn genoemd,evenals de indeling daarvan in een verzamelaanduiding, moet worden uitgevoerd door de bevoegdeautoriteit van het land van herkomst op grond van een beproevingsrapport. Degoedkeuringsverklaring moet de classificatie en de relevante vervoersvoorwaarden omvatten. Indienhet land van herkomst geen Overeenkomstsluitende Partij bij het <strong>ADN</strong> is, moeten de classificatie ende vervoersvoorwaarden worden erkend door de bevoegde autoriteit van de eersteOvereenkomstsluitende Partij bij het <strong>ADN</strong>, die bij de zending betrokken is.2.2.41.1.14 Aan bepaalde zelfontledende stoffen kunnen activatoren, zoals zinkverbindingen, worden toegevoegdteneinde de reactiviteit daarvan te veranderen. Afhankelijk van het type en de concentratie van deactivator, kan dit leiden tot een afname van de thermische stabiliteit of tot een verandering van deexplosieve eigenschappen. Indien één van deze twee eigenschappen wordt veranderd, moet denieuwe formulering overeenkomstig de classificatieprocedure worden onderzocht.2.2.41.1.15 Monsters van niet in 2.2.41.4 genoemde zelfontledende stoffen of formuleringen van zelfontledendestoffen, waarvoor niet de volledige gegevens over de beproevingen beschikbaar zijn en die vervoerdmoeten worden voor aanvullende beproevingen of beoordeling, moeten worden ingedeeld onder eenvan de verzamelaanduidingen, van toepassing op zelfontledende stoffen van type C, indien voldaanwordt aan de volgende voorwaarden:• volgens de beschikbare gegevens is het monster niet gevaarlijker dan een zelfontledende stof vantype B;• het monster is verpakt volgens verpakkingsmethode OP2 genoemd in 4.1.4.1 van het ADR en dehoeveelheid per laadeenheid en per transporteenheid bedraagt niet meer dan 10 kg.• de beschikbare gegevens tonen aan dat de controletemperatuur, indien noodzakelijk, zodanig laagis dat gevaarlijke ontleding wordt voorkomen en zodanig hoog is dat geen gevaarlijke fasescheidingoptreedt.Desensibilisering2.2.41.1.16 Teneinde de veiligheid tijdens het vervoer te waarborgen, worden zelfontledende stoffen in veelgevallen gedesensibiliseerd met behulp van een verdunningsmiddel. Indien een percentage van eenstof is vastgesteld, betreft dit het massapercentage van de stof, afgerond op het dichtstbijzijndegehele getal. Indien een verdunningsmiddel wordt gebruikt, moet de zelfontledende stof wordenbeproefd in aanwezigheid van het verdunningsmiddel in de concentratie en de vorm gebruikt voor hetvervoer. Verdunningsmiddelen die kunnen leiden tot een verhoging van de concentratie van de<strong>ADN</strong> HOOFDSTUK 2.2 - 2011 2.2 - 42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!