11.07.2015 Views

VBG Bijlage 1a ADN - RBV advies

VBG Bijlage 1a ADN - RBV advies

VBG Bijlage 1a ADN - RBV advies

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

• Afstand van 0,50 m van ladingtanks tot de eindschottenN.V.O Vernieuwing Certificaat van Goedkeuring na 31 december 2044b) Ladingtankruimten en ladingtanks moeten onderzocht kunnen worden.c) Alle ruimten in de ladingzone moeten geventileerd kunnen worden. Middelen om te controleren of zij gasvrijzijn, moeten aanwezig zijn.9.3.1.11.4 De schotten die de ladingtankruimten begrenzen moeten waterdicht zijn. De ladingtanks en de schotten die deladingzone begrenzen mogen onder dek geen openingen of doorvoeringen hebben.In het schot tussen machinekamer en de dienstruimten in de ladingzone of tussen machinekamer en ladingtankruimtemogen doorvoeringen zijn aangebracht indien zij voldoen aan de in 9.3.1.17.5 gestelde voorschriften.9.3.1.11.5 Zijtanks en dubbele bodems in de ladingzone mogen slechts voor de opname van ballastwater zijn ingericht.Dubbele bodems mogen echter als brandstoftank worden gebruikt indien ze aan de voorschriften in 9.3.1.32 voldoen.9.3.1.11.6 a) Een in de ladingzone onderdeks gelegen ruimte mag als dienstruimte zijn ingericht indien deschotten die de dienstruimte begrenzen verticaal tot op de bodem zijn aangebracht en het van de ladingzoneafgewende schot van scheepshuid tot scheepshuid in één spantvlak is aangebracht. Deze dienstruimte mag slechtsvanaf dek toegankelijk zijn.b) Een dergelijke dienstruimte moet met uitzondering van de toegangs- en ventilatieopeningen waterdicht zijn.c) In de onder a) genoemde dienstruimte mogen geen laad- en losleidingen zijn aangebracht. In de pompkameronder dek mogen laad- en losleidingen zijn aangebracht indien zij voldoen aan de voorschriften in 9.3.1.17.6.9.3.1.11.7 Dienstruimten onder dek in de ladingzone moeten zodanig zijn ingericht dat zij gemakkelijk toegankelijk zijn ende daarin aanwezige bedrijfsuitrusting ook door personen die beschermende kleding en adembescherming dragen, veilig bediendkunnen worden. Zij moeten zodanig zijn ontworpen dat personen, die gewond zijn of buiten bewustzijn, zonder bijzonderemoeilijkheden uit dergelijke ruimten gehaald kunnen worden, zonodig met behulp van vast ingebouwde inrichtingen.9.3.1.11.8 Ladingtankruimten en andere toegankelijke ruimten in de ladingzone moeten zodanig zijn ingericht, dat zij oppassende wijze en volledig onderzocht en gereinigd kunnen worden. Met uitzondering van zijtanks en dubbele bodems, die geengemeenschappelijke wand met de ladingtanks hebben, moeten toegangsopeningen zodanige afmetingen hebben dat een persoon die eenademhalingstoestel draagt onbelemmerd in of uit de ruimte kan komen. Minimaal oppervlak van de opening: 0,36 m²; lengte van dekleinste zijde: 0,50 m. Zij moeten zodanig zijn ontworpen, dat gewonde of bewusteloze personen zonder moeilijkheden van de bodemvan een dergelijke ruimte gehaald kunnen worden, zo nodig met behulp van vast aangebrachte inrichtingen. De afstand tussen deversterkingen in deze ruimten mag niet minder dan 0,50 m bedragen. In dubbele bodems mag deze afstand tot 0,45 m wordengereduceerd.Ladingtanks mogen van ronde openingen met een minimale diameter van 0,68 m zijn voorzien.OGB 9.3.1.11.8 Afmetingen van toegangsopeningen tot ruimten in de ladingzone N.V.OVernieuwing Certificaat van Goedkeuring na 31 december 2018OGB 9.3.1.11.8 Afstand tussen de versterkingen N.V.OVernieuwing Certificaat van Goedkeuring na 31 december 20449.3.1.12 Ventilatie9.3.1.12.1 In elke ladingtankruimte moeten twee openingen aanwezig zijn, waarvan de afmetingen en de plaats zodanig moetenzijn, dat de doelmatige ventilatie op elke plaats van de ladingtankruimte mogelijk is. Indien deze openingen niet aanwezig zijn moet deladingtankruimte met inert gas of droge lucht gevuld kunnen worden.9.3.1.12.2 Zijtanks en dubbele bodems in de ladingzone, die niet zijn ingericht om met balastwater te worden gevuld, eneventueel aanwezige kofferdammen tussen machinekamers en pompkamers moeten zijn uitgerust met ventilatiesystemen.OGB 9.3.1.12.2 Ventilatie zijtanks en dubbele bodems d.m.v. inrichtingen N.V.OVernieuwing Certificaat van Goedkeuring na 31 december 20189.3.1.12.3 In de ladingzone onder dek gelegen dienstruimten moeten voorzien zijn van een systeem van mechanische ventilatiemet voldoende vermogen om te garanderen dat de lucht 20 keer per uur wordt ververst, gebaseerd op de inhoud van de ruimte.De afzuigkanalen van de ventilatie moeten tot op een afstand van 50 mm van de bodem van de dienstruimte reiken. Detoevoerlucht moet door een doorlaat boven in de dienstruimte worden toegevoerd. De toevoerluchtopeningen moeten ten minste 2,00 mboven dek, ten minste 2,00 m van tankopeningen en 6,00 m van de openingen van de veiligheidsventielen verwijderd zijn gelegen.De hiervoor in bepaalde gevallen benodigde verlengpijpen mogen klapbaar zijn uitgevoerd.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!