2021-22 Europort

6 procent naar beneden. Dat
kan door bijmengen van
biobrandstoffen, zoals FAME,
maar daar is vanuit de binnenvaart
veel weerstand tegen. De vrees is
dat motoren storingen oplopen
door de onzuivere samenstelling.
Als alternatief mogen bunkeraars
zogeheten ‘Hernieuwbare Brandstofeenheden’
(HBE) kopen bij
andere leveranciers, die bijvoorbeeld
voor het wegvervoer schonere
brandstoffen hebben geproduceerd.
De uitstootvermindering
gebeurt dan elders.
Deze administratieve oplossing
lijkt sympathiek, schrijft NOVEdirecteur
Erik de Vries in de brandbrief,
“echter door marktdeskundigen
vanuit onze achterban is
vastgesteld dat door afname van
HBE’s de prijzen voor bunkers zullen
stijgen met minimaal € 107
per m 3 , dit op basis van de huidige
prijzen welke inmiddels al aanzienlijk
hoger noteren dan aan het
begin van het jaar.”
2
“Bunkersector dreigt
vernietigd te worden”
Vervolg van pagina 1 >>
Buurlanden
Waar de Nederlandse regering
stelt dat naleving van de Europese
richtlijn verplicht is, gaan de
buurlanden er anders mee om,
aldus NOVE. Duitsland rekent de
reductieverplichting op basis van
het landelijk gemiddelde en slaat
de 6 procent voor de binnenvaart
als het ware om over de hele vervoerssector.
“Dit zou slechts een marginale
prijsstijging betekenen voor Duitsland,
waardoor de verschillen in
bunkerprijs met Nederland fors
oplopen” stelt de NOVE. “Vooralsnog
handhaven België en Duitsland
niet op de FQD verplichting
en er zijn geen aanwijzingen dat
dit in 2022 zal veranderen.”
Daarmee dreigt de concurrentiepositie
van de Nederlandse
bunkerbedrijven enorm te verslechteren,
waarschuwt de NOVE.
Schippers gaan vanwege de prijs
over de grens bunkeren. “De invoering
op deze wijze van de FQD
voor de binnenvaart in Nederland
zal leiden tot desastreuze gevolgen
voor de Nederlandse ondernemers
die bunkerbrandstoffen aan
binnenvaartschepen verkopen,
doordat massaal (70-80%) in het
buitenland gebunkerd zal worden
(bunkertoerisme). Eerder wezen
objectieve rapporten van TNO en
Panteia al op dit risico.”
Het risico op bunkertoerisme
wordt door het ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat
“schromelijk onderschat”, vindt
de NOVE. De brancheorganisatie
wijst erop dat de beoogde CO 2
reductie en de klimaatdoelstellingen
niet gehaald worden als de
maatregel doorgaat. Dan wordt
geen schonere brandstof (fysiek
door bijmenging of op papier)
gebunkerd, maar de gewone gasolie
afkomstig uit België of Duitsland.
Intrekken
De NOVE wil daarom dat staatssecretaris
Van Weyenberg de voorgenomen
reductieverplichting intrekt
als de buurlanden inderdaad
niet soortgelijke maatregelen treffen
– met dezelfde stijging van de
brandstofprijzen als gevolg.
De organisatie draagt een oplossing
aan: invoering van de Broeikasgas
Emissie Eenheid-regeling
(BKE), die in 2020 in de maak
was, maar niet in werking is getreden.
“Met behulp van BKE kan de
reductieverplichting op landelijk
niveau worden benaderd in plaats
van op sectorniveau. (Zoals nu de
aanpak in Duitsland via het omslaan
over vervoer op land.)”
Gaat de verplichting niet van
tafel, dan staat de bunkersector in
Nederland “op het punt om vrijwel
geheel vernietigd te worden”,
waarschuwt de NOVE.
Aanvaring riviercruiseschip door rukwind
26 oktober 2021
Oostenrijk gaat voor duurzame binnenvaart
Ook in Oosterrijk staat
het verduurzamen van de
binnenvaartvloot op de politieke
agenda. “We gaan samen met
vaarwegbeheerder via donau
nieuwe subsidieprogramma’s
opzetten om de toepassing van
emissiearme en energie-efficiënte
scheepstechniek te stimuleren”,
zei verkeersstaatsecretaris
Magnus Brunner onlangs tijdens
de Danube Business Talks 2021.
(foto Politie Rijnland-Palts)
In de nacht van 20 op 21 oktober
is rond half vier een opvarend
riviercruiseschip op de Moezel
tegen de spoorbrug in Koblenz-Güls
gevaren. Door een rukwind kwam
het stuurhuis tegen een brugpijler,
zo meldt de politie van Rijnland-Palts.
De brug en het schip raakten
beschadigd. Het treinverkeer werd
stilgelegd tot half zes. Toen bleek de
stabiliteit van de brug in orde.
Het riviercruiseschip was met
137 passagiers en 43 bemanningsleden
op weg van Keulen naar Luxemburg.
De reis kon worden voortgezet
naar Cochem nadat alle papierwerk
rond het ongeval was afgehandeld.
Een ander speerpunt van de overheid
is de modal shift van lading
van de weg naar het water. In tegenstelling
tot de passagiersvaart
kon het goederenvervoer op de
Donau tijdens de coronacrisis blijven
draaien, wat belangrijk was
voor de industrie en de agrarische
sector.
Nu (hopelijk) het ergste voorbij
is in de coronacrisis, dienen
zich volgens via donau-directeur
Hans-Peter Hasenbichler nieuwe
uitdagingen aan: de procedures
voor grenspassages moeten eenvoudiger
en de digitalisering op de
vaarweg moet verder vorm krijgen.
Via innovatieve technische en logistieke
concepten moet de Donau
beter geïntegreerd worden in multimodale
vervoerketens.
Op infrastructureel vlak gaat Oostenrijk
ligplaatsen moderniseren
en extra walstroominstallaties
bouwen. Dit laatste is ook belangrijk
voor de passagiersvaart, die in
de seizoenen 2022 en 2023 een
normalisering van het aantal passagiers
verwacht.
Havenbedrijf Rotterdam:
verder met Allard Castelein
Allard Castelein blijft tot de
zomer van 2023 presidentdirecteur
van Havenbedrijf
Rotterdam. De aandeelhouders
(gemeente Rotterdam en de
Nederlandse staat) hebben hem
op voordracht van de raad van
commissarissen benoemd voor
een, ingekorte, derde termijn.
Normaal gesproken hanteert HbR
een mximum van twee termijnen.
Daarop wordt nu een uitzondering
gemaakt. “De impact van
de coronacrisis op het Havenbedrijf,
de uitvoering van de nieuwe
ondernemings strategie en de uitdagingen
van een aantal belangrijke
investeringen in infrastructuur,
digitalisering en energietransitie,
zijn complex en cruciaal voor de
toekomst van de haven”, zegt Miriam
Maes, voorzitter van de raad
Allard Castelein. (foto
Havenbedrijf Rotterdam / Ernst Bode)
van commissarissen. “Allard Castelein
speelt een wezenlijke rol bij
de realisatie van deze projecten.”
“De Rotterdamse haven kan een
grote bijdrage leveren aan de
verduurzaming en het verdienvermogen
van Nederland, aldus
Castelein."zelf
2 miljoen euro extra voor aanschaf
Stage V-motoren
Voor dit jaar is 2 miljoen euro
extra beschikbaar voor het
vervangen van oude motoren in
de binnenvaart. Het gaat om de
verduurzaming en vervanging
van bestaande motoren door een
Stage V-motor of een aan Stage
V gelijkwaardige en erkende
motor. Ook het plaatsen van een
elektrische aandrijflijn komt in
aanmerking.
De verhoging van het budget is
bekendgemaakt via een wijziging
van de Tijdelijke subsidieregeling
verduurzaming binnenvaartschepen
2021–2025 in de Staatscourant.
Binnenvaartschippers die willen
investeren in een nieuwe, schone
motor, kunnen tot 200.000 euro
subsidie krijgen. De aanvraag
moet worden ingediend bij RVO,
de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland. Die voert de regeling
uit namens het ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat.
Snel aanvragen
RVO adviseert scheepseigenaren
niet te lang te wachten met het
verzoek. “Er zijn al meerdere aanvragen
bij ons ingediend.”
(foto Isnurnfoto)
Het verduurzamen van schepen
met een katalysator valt onder
dezelfde regeling. Daarvoor is
nog ruim voldoende budget beschikbaar,
aldus RVO.
2023
De subsidieregeling loopt tot en
met oktober 2023. Gedurende
deze periode komt elk kalenderjaar
nieuw budget beschikbaar
voor subsidieaanvragen.
Het budget voor dit jaar was oorspronkelijk
4,9 miljoen euro.
Door de verhoging is dat 6,9 miljoen
geworden.