Energiebalans Vlaanderen 2010 - Emis - Vito
Energiebalans Vlaanderen 2010 - Emis - Vito
Energiebalans Vlaanderen 2010 - Emis - Vito
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />
4.1. ELEKTRICITEITS- EN WARMTECENTRALES<br />
10<br />
HOOFDSTUK 4. TRANSFORMATIESECTOR<br />
Onder de transformatiesector horen bedrijven die als hoofdactiviteit het omvormen van één vorm<br />
van energie naar een andere vorm hebben. Voorwaarde is wel dat de fysische vorm van de<br />
betrokken energiedrager verandert tijdens de transformatie. De sector omvat de deelsectoren<br />
elektriciteit en warmte, raffinaderijen, cokesfabrieken, andere transformaties en de verliezen op<br />
het elektriciteitsnet. Voor deze sectoren zijn in de balans de input, de output en het eigenverbruik<br />
weergegeven.<br />
4.1.1. METHODOLOGIE<br />
Cijfers over de productie van elektriciteit zijn tot en met 2003 afkomstig van de BFE [21]. Vanaf<br />
2004 werden de productiecijfers door VITO opgevraagd via eigen enquêtes of via de verplichte<br />
rapporteringen [22].<br />
De verliezen op het elektriciteitsnet worden geschat op basis van het verlies op het Belgische net<br />
van 2009 [23] en de verhouding (bepaald door Synergrid) van het Vlaamse eindverbruik aan<br />
elektriciteit ten opzichte van het Belgische eindverbruik.<br />
De brandstofverbruiken van centrales voor de productie van elektriciteit en/of warmte worden<br />
bekomen uit verschillende gegevensbronnen. Een eerste gegevensbron zijn de bevragingen van de<br />
elektriciteits- en warmtesector die, deels in samenwerking met BFE, door VITO werden uitgevoerd<br />
tot en met 2003. Daarnaast leveren de emissiejaarverslagen en de integrale milieujaarverslagen of<br />
IMJV’s [24] van de Vlaamse overheid (opvolging gebeurt door VMM en departement LNE)<br />
aanvullende brandstofverbruiken. Sinds 1 mei 2005 (cijfers 2004) geldt een rapporteringsplicht<br />
voor de producenten van hernieuwbare warmte, WKK’s en zelfproducenten in het Vlaams Gewest<br />
(Besluit VR van 14/7/2004, BS 24/9/04) [22]. De gegevens worden aangewend voor de bepaling van<br />
de totale input, output en het eigenverbruik van de elektriciteits- en warmtesector. De gegevens<br />
worden verder aangevuld met de gegevens van de VREG over de uitgereikte<br />
groenestroomcertificaten (GSC) en warmtekrachtcertificaten (WKC) in <strong>2010</strong>.<br />
Daarnaast vormt afvalverbranding een speciale tak binnen het gebeuren van de<br />
elektriciteitsproductie. De huisvuilverbrandingsovens (en gelijkgesteld afval) hebben immers de<br />
specifieke hoofdactiviteit van afvalverwerking en niet de productie van elektriciteit. Alle Vlaamse<br />
huisvuilverbrandingsovens recupereren hun energie momenteel ook onder de vorm van<br />
elektriciteit en/of warmteproductie waardoor deze installaties volgens de IPCC-richtlijnen ook<br />
onder de sector van elektriciteit en warmte gecatalogeerd moeten worden en dus binnen de<br />
energiebalans voor <strong>Vlaanderen</strong> ook onder de transformatiesector worden ondergebracht. De<br />
brandstofverbruiken (energie-inhouden van het afval) voor deze installaties worden bekomen uit<br />
de IMJV’s (aangevuld met informatie van de VREG ivm groenestroomcertificaten die werden<br />
uitgereikt), vanuit de gegevens van de OVAM-enquête ‘Tarieven en capaciteiten’ [25], de<br />
sorteeranalyses van de huisvuilzak [27] en de verbrandingswaarden van de verschillende fracties<br />
[26]. Afval van huisvuilverbrandingsovens met energierecuperatie staan in de balans in Bijlage A<br />
onder de input van de centrales. Een gedeelte van het verbrande huisvuil (en gelijkgesteld afval)