Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
33<br />
’t Oorijzer fonkelt bij het licht<br />
Eens lucifers, dien vlak<br />
Voor ’s dichters huis een passagier,<br />
Die rooken wou, ontstak. viii<br />
Ook bij Van Lennep in De Roos van Dekama zijn <strong>de</strong> Friese schonen<br />
een gespreksthema. De twee hoofdpersonen en pleegbroe<strong>de</strong>rs Deodaat<br />
en Reinout, die in dienst van het Hollandse leger zijn, kibbelen<br />
over het nut van oorlog met Friesland. Reinout, <strong>de</strong> vurigste van <strong>de</strong><br />
twee, voelt er weinig voor zich te meten met lompe boeren waar<br />
geen profijt van te halen valt. Deodaat wijst hem op <strong>de</strong> rijkdom van<br />
Stavoren: ‘‘Stel Friesland zoo laag niet: er is buit genoeg te halen.<br />
Staveren moet oudtijds eene vrij rijkere stad dan Dordrecht of<br />
Haarlem zijn geweest.’ ‘Geweest is lelijk,’ merkte Reinout lagchen<strong>de</strong><br />
aan.’ Deodaat vervolgt: ‘En er is ou<strong>de</strong> a<strong>de</strong>l in Friesland, dapper<br />
genoeg om <strong>de</strong>n overwinnaar eer aan te doen.[...] En bovendien <strong>de</strong><br />
schoonste meisjens, welke op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te vin<strong>de</strong>n zijn.’ Overigens<br />
zegt Reinout niet zo gevoelig voor Friese schoonheid te zijn: ‘Zoo<br />
hoor ik; - doch al die logge, roodwangige, blaauwoogige Noordsche<br />
vrouwen doen mij om watermelk en zoete koek <strong>de</strong>nken, twee zaken<br />
waar ik een onoverwinnelijken afkeer van heb.’ ix Ook Van Lennep<br />
gebruikt dus <strong>de</strong> mare van <strong>de</strong> Friese vrouwenschoonheid. Wat <strong>de</strong><br />
plotselinge verliefdheid betreft die <strong>de</strong> dichter van HaverSchmidt<br />
overvalt bij het zien van Frieslands vrouwelijkheid: ook Van Lenneps<br />
hel<strong>de</strong>n zullen zich halsoverkop verlieven op een Friese maagd, even<br />
snel als <strong>de</strong> dichter uit Des zangers min, die slechts een glimp van haar<br />
in een diligence heeft opgevangen.<br />
Een an<strong>de</strong>r punt van overeenkomst is <strong>de</strong> klacht over <strong>de</strong><br />
verbastering van Friesland. Die achteruitgang is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong><br />
dubbele zelfmoord van ‘<strong>de</strong> Friesche poëet’ in het gelijknamige<br />
gedicht van Piet Paaltjens. De Friese dichter springt overboord in<br />
<strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>rzee omdat <strong>de</strong> Friezen hun eigen taal niet meer spreken,<br />
omdat <strong>de</strong> Friese a<strong>de</strong>l op sterven ligt én omdat <strong>de</strong> vrouwen geen<br />
oorijzers meer dragen. Op <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m van <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>rzee treft hij<br />
het weeuwtje van Stavoren aan, die hem redt. Maar ook zij blijkt<br />
geen zuiver Fries meer te spreken en geen oorijzer meer te dragen.<br />
Dat is teveel voor <strong>de</strong> dichter en hij barst uit:<br />
‘Verbasterd is mijn Friesland<br />
Tot op <strong>de</strong>n bo<strong>de</strong>m <strong>de</strong>r zee.<br />
Ik heb genoeg van het leven.<br />
Drink zelf uw flesch Pommies.’<br />
Zoo galmt <strong>de</strong> rampzalige dichter<br />
En vliegt <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur uit.<br />
Nog een korte strijd, - en <strong>de</strong> haaien<br />
Ver<strong>de</strong>elen hun zangrigen buit. x<br />
<strong>de</strong> <strong>Moanne</strong> numer 7 septimber 2003<br />
Dit mirakel van een dubbele zelfmoord is dus te wijten aan <strong>de</strong><br />
achteruitgang van Friesland, dat zijn eigen verle<strong>de</strong>n vergeet.<br />
En wat lezen we bij Van Lennep in zijn voorwoord over<br />
Friesland? Het gewest heeft van alle Hollandse streken ‘nog het<br />
langst zijne oorspronkelijkheid en zelfstandigheid’ behou<strong>de</strong>n<br />
‘se<strong>de</strong>rt ou<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n en door alle overheerschingen heen’. Maar <strong>de</strong><br />
toegenomen uitwisseling met an<strong>de</strong>re gewesten heeft een negatief<br />
gevolg: ‘<strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> beschaving [heeft] er eene vroeger<br />
ongeken<strong>de</strong> zucht tot navolging [...] ontwikkeld; zoodat men reeds<br />
Friesche boerenmeisjens ziet, die wij<strong>de</strong> mouwen dragen, en<br />
Friesche burgervrouwtjens, die [...] <strong>de</strong>n gou<strong>de</strong>n dia<strong>de</strong>em [d.w.z.<br />
het oorijzer] voor een nieuwmodisch mutsje verwisselen.’ xi Ook<br />
bij Van Lennep dus <strong>de</strong> klacht over <strong>de</strong> teloorgang van <strong>de</strong> oorijzers<br />
als teken van ‘ontfriesing’.<br />
Ik geef u nog een voorbeeld van overeenkomst. De twee<br />
pleegbroers uit De Roos van Dekama komen in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong><br />
roman in een minnenijd terecht om <strong>de</strong> schone Madzy van<br />
Dekama, <strong>de</strong> Friese freule die ze bei<strong>de</strong>n aanbid<strong>de</strong>n. De eerste keer<br />
De Friese dichter springt overboord in <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>rzee omdat <strong>de</strong> Friezen hun eigen taal niet<br />
meer spreken, omdat <strong>de</strong> Friese a<strong>de</strong>l op sterven ligt én omdat <strong>de</strong> vrouwen geen oorijzers<br />
meer dragen.<br />
dat ze kennis met haar maken, gebeurt dat louter auditief. Ze<br />
horen een zó zoetgevoois<strong>de</strong> stem een Fries lied zingen, dat ze<br />
bei<strong>de</strong> stapelverliefd wor<strong>de</strong>n. De inhoud van het Friese lied dat<br />
Madzy zingt, citeert Van Lennep in vertaling:<br />
Zegt mij, vriendinnen!<br />
Gij die het weet,<br />
Baart ons het minnen<br />
Blijdschap of leed?<br />
Is lief<strong>de</strong> aan ons leven<br />
Tot vreug<strong>de</strong> gegeven,<br />
Of stort ze ons in zorgen en pijnlijk verdriet? -<br />
- Ik weet het niet.<br />
De laatste regel wordt in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> strofen herhaald en het<br />
ein<strong>de</strong> luidt:<br />
Genoegen en smarte<br />
Schenkt lief<strong>de</strong> aan het harte;<br />
Maar wat weegt nu zwaar<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> of ’t verdriet? -<br />
- Ik weet het niet. xii<br />
Wie moet daarbij niet <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> ‘Immortelle XXV’ van Piet<br />
Paaltjens:<br />
Hoor ik op Sempre een waldhoorn,<br />
Of ook wel een Turksche trom,<br />
Dan moet ik zoo bitter weenen;<br />
En - ik weet zelf niet waarom. xiii<br />
Trotwaer