Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
35<br />
<strong>de</strong> jonker Seerp van A<strong>de</strong>elen is daarvoor bestemd. De bei<strong>de</strong> jonge<br />
Italianen gooien echter roet in het eten. Nadat ze haar hebben<br />
horen zingen, wor<strong>de</strong>n ze verliefd op haar. Het lijkt erop dat<br />
Madzy wel iets ziet in Deodaat. Reinout, <strong>de</strong> meest vurige van <strong>de</strong><br />
twee, wordt zo afgunstig op zijn broer dat hij hem neersteekt en<br />
voor dood achterlaat. Deodaat knapt echter op. Via allerlei<br />
verhaallijnen komen we te weten dat Deodaat een zoon is van een<br />
Friese e<strong>de</strong>lman en een Italiaanse jonkvrouw. Zijn pleegbroer<br />
schijnt een zuivere Italiaan te zijn. Madzy ziet geen beletsel meer<br />
om met Deodaat te trouwen, nadat haar vroegere gedoodverf<strong>de</strong><br />
verloof<strong>de</strong> in <strong>de</strong> grote slag van <strong>de</strong> Friezen tegen <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs<br />
omgekomen is.<br />
Als we <strong>de</strong> thematiek herlei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> essentie, komen we op<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> uit als in Snikken en grimlachjes. In bei<strong>de</strong> gevallen begint<br />
het boek met een manuscriptfictie. In het ene geval krijgt<br />
HaverSchmidt een tas met gedichten van Piet Paaltjens; in het<br />
an<strong>de</strong>re geval krijgt Jacob van Lennep een kroniek in han<strong>de</strong>n die<br />
hij mag bewerken.<br />
In bei<strong>de</strong> gevallen bevat <strong>de</strong> inleiding niet alleen fictie, maar ook<br />
een flinke portie werkelijkheid. In De Roos van Dekama grijpt<br />
Jacob van Lennep terug op een voetreis die hij in werkelijkheid<br />
met zijn toenmalige vriend Dirk van Hogendorp gemaakt heeft.<br />
Hij verwerkt ervaringen van die reis in <strong>de</strong> roman, zoals na te lezen<br />
valt in het dagboek van die voettocht, dat in 2000 heruitgegeven<br />
is. xvi Ook HaverSchmidts inleiding is niet louter fictie. Hij schrijft<br />
biografische feitelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt HaverSchmidt toe aan<br />
Paaltjens. Ook citeert hij uit eigen brieven. De brief over Piet<br />
<strong>de</strong> <strong>Moanne</strong> numer 7 septimber 2003<br />
Paaltjens aan Eelco Verwijs, die als fictie in <strong>de</strong> inleiding verwerkt<br />
wordt, is werkelijk geschreven. Pas onlangs is <strong>de</strong>ze brief in het<br />
familiearchief Telting gevon<strong>de</strong>n. xvii Bei<strong>de</strong> inleidingen bevatten dus<br />
een manuscriptfictie en een mengeling van fictie en werkelijkheid.<br />
Het dubbelgangermotief van Piet Paaltjens komt terug bij Van<br />
Lennep in <strong>de</strong> twee pleegbroers, die als complementairen van<br />
elkaar dienen, en die in een an<strong>de</strong>re gedaante optre<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> twee<br />
voetreizen<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> inleiding. In het begin van het<br />
boek zijn <strong>de</strong> broers één in doen en <strong>de</strong>nken. Als <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>sstrijd<br />
ontbrand is, zijn ze gesplitst en ver<strong>de</strong>eld. Soms lijkt <strong>de</strong> een te<br />
overwinnen, dan <strong>de</strong>lft <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r het on<strong>de</strong>rspit. Op een gegeven<br />
moment is <strong>de</strong> strijd voorbij: <strong>de</strong> felle rid<strong>de</strong>r legt zich neer bij <strong>de</strong><br />
overwinning van zijn broer. Hij verdwijnt om pas na vele jaren<br />
weer op te duiken. De broe<strong>de</strong>rlief<strong>de</strong> en het broe<strong>de</strong>rverraad bij<br />
Van Lennep zijn te vergelijken met <strong>de</strong> vriendschap en het verraad<br />
daarvan bij Piet Paaltjens.<br />
De lief<strong>de</strong> en haar <strong>de</strong>structieve gevolgen zijn in bei<strong>de</strong> boeken<br />
aanwezig. In De Roos van Dekama volgt bijna-moord op<br />
verliefdheid; in Snikken en grimlachjes is zelfmoord het natuurlijk<br />
gevolg van misken<strong>de</strong> lief<strong>de</strong>.<br />
De verwantschap tussen bei<strong>de</strong> boeken ligt ver<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> Friese<br />
kwestie. Die heeft met trots te maken. Friesland is in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong><br />
eeuw voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs méér dan een aparte provincie<br />
met zelfstandigheidneigingen en een volksaard die in een paar<br />
clichés samen te vatten is. Goffe Jensma heeft er in Het ro<strong>de</strong> tasje<br />
van Salverda op gewezen, dat het Friesland-beeld voor een groot<br />
<strong>de</strong>el een constructie van <strong>de</strong> eliteburgerij was. Het werd als een soort<br />
tegenwicht opgeworpen tegen <strong>de</strong> voortschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> eenwording en<br />
eenvormigheid. In Friesland kon je als het ware terugreizen in <strong>de</strong><br />
tijd en het ongeschon<strong>de</strong>n Bataafse oer-ras terugvin<strong>de</strong>n, dat trots,<br />
eenvoudig, onbuigzaam en gou<strong>de</strong>erlijk zou zijn.<br />
Het gaat hier om een negentien<strong>de</strong>-eeuws cliché, en toch kan<br />
ik niet ontkennen zelf ook het gevoel te hebben terug te gaan in<br />
<strong>de</strong> tijd als ik Frieslands bo<strong>de</strong>m betreed. Drie jaar gele<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n<br />
Friesland is in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs méér dan een aparte provincie<br />
met zelfstandigheidneigingen en een volksaard die in een paar clichés samen te vatten is.<br />
er filmopnames gemaakt voor <strong>de</strong> t.v.-serie De zomer van 1823.<br />
Geert Mak liep <strong>de</strong> voetreis van Jacob van Lennep en Dirk van<br />
Hogendorp na. Ik was adviseur voor <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong>-eeuwse<br />
achtergron<strong>de</strong>n. Tegen <strong>de</strong> makers van <strong>de</strong> documentaire had ik<br />
gezegd, dat ik <strong>de</strong> trekschuit beschouw<strong>de</strong> als een symbool van het<br />
onvermogen om een voorbije tijd nog werkelijk te kunnen<br />
openbreken. Ik betreur<strong>de</strong> dat die voor mij een altijd gesloten<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw zou blijven. De trekschuit<br />
vertegenwoordig<strong>de</strong> een beeld, een geluid, een tempo die niet meer<br />
op te roepen waren. Ik was stomverbaasd te horen dat er in<br />
Dokkum nog een ware trekschuit met paard bestaat, die<br />
ingehuurd zou wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> serie. Ik maakte <strong>de</strong> afspraak naar<br />
<strong>de</strong> filmopnames te komen als <strong>de</strong> schuit zou varen, en dus vertrok<br />
Trotwaer