Voedingsadvies bij HFE-hemochromatose - Wageningen UR
Voedingsadvies bij HFE-hemochromatose - Wageningen UR
Voedingsadvies bij HFE-hemochromatose - Wageningen UR
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Voedingsadvies</strong> <strong>bij</strong> <strong>HFE</strong>-<strong>hemochromatose</strong><br />
hoeveelheid ingenomen. Bij observationeel onderzoek zijn de studies enorm divers van karakter en zijn er<br />
meerdere kanttekeningen te plaatsen, onder meer <strong>bij</strong> de onderzoeksgroep: Soms is de genetische mutatie van<br />
de onderzochte personen onbekend. Andere keren ontbreken gegevens over de termijn na aderlaten. (Het kan<br />
zijn dat de personen met een genetische mutatie niet lang voor de meting van het serum-ferritine een aderlating<br />
hadden gedaan, waardoor hun serum-ferritine-waarde (lager dan) normaal is.) Verder verschilt de navraag van<br />
voedselinname (<strong>bij</strong>voorbeeld via een voedselvragenlijst of interview) en missen analyses van voedingsstoffen<br />
(gemiddelde van innames <strong>bij</strong>voorbeeld) vaak. Bovendien is de omvang van de studiepopulatie vaak te klein om<br />
een significant verschil 4 te vinden. Daarnaast meten sommige observationele studies het effect van de voeding<br />
via het tot uiting komen van de ziekte in plaats van via de opname of de hoeveelheid gestapeld ijzer; dus door<br />
na te vragen wat de personen die nieuw gediagnosticeerd werden met <strong>hemochromatose</strong> aten en dronken.<br />
Naast het verschil door een ander type onderzoek, kunnen verschillen in effecten van voeding op<br />
<strong>hemochromatose</strong> dus worden gevonden doordat onderzoekers voor andere manieren van effectmeting kozen.<br />
Een en ander aan verschillen in studies maakt het niet eenvoudig om de resultaten van alle onderzoeken met<br />
elkaar te vergelijken. Evenwel is vergelijking – met de notie van de verschillen in het achterhoofd – mogelijk.<br />
Evidence-based richtlijnen<br />
Om uiteindelijk met voldoende zekerheid te stellen dat inname van een voedingsstof of -middel effect heeft op<br />
een ziekte, of vice versa, is nodig dat alle onderzoeken grotendeels in een zelfde richting wijzen: Een<br />
mechanisme wordt bevestigd door resultaten van experimentele en observationele studies. Zo wordt<br />
voorkomen dat schijnbare verbanden die onderzoekers in observationele studies vinden als maatstaf voor een<br />
behandeling worden genomen. (Een voorbeeld is de relatie tussen ijzerstatus en vleesinname; omdat zowel<br />
heem-ijzer en een andere stof in vlees verband houden met de ijzerstatus en inname van heem-ijzer en de<br />
andere stof uit vlees ook automatisch aan elkaar gelinkt zijn omdat ze beiden in vlees voorkomen, kan <strong>bij</strong> het<br />
niet scheiden van het afzonderlijke effect van deze stoffen een onjuist verband tussen heem-ijzer en de<br />
ijzerabsorptie worden gezien.)<br />
Het werken op basis van een daaruit volgende richtlijn wordt ook wel met ‘evidence-based handelen’ aangeduid.<br />
4<br />
Een wiskundige term om aan te geven dat het gevonden verschil niet op toeval berust. Meestal wordt hiervoor een<br />
betrouwbaarheid van 95% aangehouden, aangeduid met ‘p