Bruggen - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Bruggen - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Bruggen - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
28<br />
H O O FD S T U K 4 P E R IO D E 1 9 5 0 -1 9 7 0<br />
SPOORBRUGGEN<br />
Bij spoorbruggen heeft zich een andere ontwikkeling <strong>voor</strong>gedaan dan bij<br />
verkeersbruggen. Met name bij <strong>het</strong> lassen was de NS erg <strong>voor</strong>zichtig gezien<br />
de dynamische belastingsproblematiek: <strong>het</strong> lassen aan een spoorbrug werd<br />
dan ook pas omstreeks 1970 toegestaan. De hierboven <strong>voor</strong> verkeersbruggen<br />
gesc<strong>het</strong>ste ontwikkelingen in materiaalgebruik hebben zich pas ná de<br />
behandelde periode <strong>voor</strong>gedaan. Er zijn echter een aantal bijzondere<br />
aspecten te vermelden die specifiek betrekking hebben op spoorbruggen.<br />
Het merendeel van de in 1947 bestaande spoorbruggen was in de tweede<br />
helft van de 19 e eeuw gebouwd. Dat betekende dat de bruggen ontworpen<br />
waren met de destijds geldende normen, inzichten en <strong>voor</strong>geschreven<br />
treinbelasting. Omstreeks 1900 kwamen er zwaardere locomotieven,<br />
zwaardere goederentreinen en bijzonder vervoer. De <strong>voor</strong> die bruggen<br />
geldende normen werden hierdoor overschreden, waardoor de NS beperkingen<br />
in <strong>het</strong> gebruik invoerden, zoals door lagere passagesnelheden <strong>voor</strong> te<br />
schrijven. Met <strong>het</strong> toenemen van <strong>het</strong> treinverkeer kregen deze beperkingen<br />
steeds meer invloed op de dienstregeling en werd <strong>het</strong> daarom noodzakelijk<br />
geacht <strong>het</strong> draagvermogen van de spoorbruggen uit de 19 e eeuw nader te<br />
onderzoeken, rekening houdend met de nieuwste inzichten.<br />
Een belangrijk aspect bij dit onderzoek was dat men in die periode een<br />
grotere reserve had aangehouden bij <strong>het</strong> vaststellen van de toelaatbare<br />
spanningen in <strong>het</strong> materiaal dan op basis van de nieuwere inzichten<br />
noodzakelijk was. Verzwaring of vervanging van deze spoorbruggen als<br />
gevolg van de grotere belastingen was dus niet bij <strong>voor</strong>baat noodzakelijk.<br />
Het onderzoek naar <strong>het</strong> draagvermogen leidde echter tot de conclusie dat<br />
vervanging van <strong>het</strong> merendeel van deze bruggen van welijzer over de grote<br />
rivieren uit de 19 e eeuw noodzakelijk was. Door de NS werd daarom een<br />
meerjarenprogramma ontwikkeld waarvan de realisatie echter om financiële<br />
redenen pas plaatsvond tussen 1976 en 1984. In de jaren 1960-1970 ging<br />
men er wel toe over zo veel mogelijk kleine welijzeren bruggen te vervangen.<br />
Financieel gezien was dit <strong>het</strong> meest haalbaar omdat dit nog niet leidde<br />
tot grote uitgaven ineens. Veelal werden de nieuwe kleine bruggen uitgevoerd<br />
als een betonplaat met doorgaand ballastbed. Dit bracht, naast de<br />
lagere stichtingkosten, ook <strong>voor</strong>delen mee <strong>voor</strong> <strong>het</strong> onderhoud.<br />
De toename van <strong>het</strong> reizigers- en goederenverkeer maakte <strong>het</strong> noodzakelijk<br />
<strong>het</strong> spoorwegnet zo veel mogelijk in te richten <strong>voor</strong> dubbelspoor. Het in<br />
1955 vervangen van de in de 19 e eeuw gebouwde enkelsporige (welijzeren)<br />
brug over <strong>het</strong> Hollands Diep bij Moerdijk is daarvan een <strong>voor</strong>beeld. De<br />
nieuwe brug bestaat uit twee vakwerken met ondergelegen dwarsdragers en<br />
aan de boven- en onderzijde een windverband (een licht vakwerk om de<br />
windkrachten op te nemen). De constructie is geheel geklonken (afbeelding<br />
4.6).