Het vergeten tijdspad
Het vergeten tijdspad
Het vergeten tijdspad
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
werden bemonsterd en werden wel rechtstreeks als ‘terpentine’ geïdentificeerd door de<br />
justitielaborant.<br />
<strong>Het</strong> ging de verdediging er hierbij om aan te tonen dat het met uitdampen van slecht<br />
verpakte terpentine monsters wel mee viel. Dit laatste was door de B. Postema als<br />
‘verklaring’ gebruikt voor het niet aantreffen van koolwaterstoffen in de door hem zo<br />
gewenste ‘separate brandhaard’ op de gang (monster 4). Die moest aangestoken zijn om<br />
toch wat ‘juridisch bewijs’ te hebben of te fabriceren/fabuleren met één separate<br />
brandhaard. Als ‘old wive tale’; omdat deze plek in verbinding stond met de slaapkamer.<br />
Als er op zoveel plaatsen ‘waarschijnlijk’ terpentine in grote hoeveelheden na de<br />
werkelijke brand nog aanwezig zou zijn geweest, dan had elke onbevangen denker ook<br />
geconcludeerd: dan heeft die ‘waarschijnlijke’ terpentine zijn ‘brandversnellende’<br />
uitwerking (volledig) gemist en dan deugt die ‘waarschijnlijkheid in grote hoeveelheden’<br />
toch meer waarschijnlijk in het geheel niet.<br />
Dus waarom gingen die ‘relatief grote hoeveelheden’, achteraf eerst zogenaamd<br />
‘aangetoond’, dan niet mee in de virtuele zogenaamd ‘blazende’ brand als beoogd<br />
‘brandversnellende middel’ en voorwaardelijke modus operandi?<br />
Voor alle zekerheid werden de succesvol aangestoken branden bij Reijman maar niet<br />
bemonsterd; om de ‘nabootsingen’ niet acuut om zeep te helpen als ‘niet representatief’’.<br />
2.1.6 Van molecuul hoeveelheid, in warmgestookte dampen uit een oven, naar<br />
het gaschromatogram en terug naar de oorspronkelijk aanwezige stoffen in<br />
hun oorspronkelijke aggregatietoestand.<br />
De justitielaborant ging een heldere en toetsbare, maar vooral objectief niet suggestieve,<br />
classificatie volgens internationale forensische normen uit de weg.<br />
<strong>Het</strong> Hof accepteerde dit daarna kritiekloos op de onware weergave van de TR dat een<br />
relatief grote hoeveelheid dampmoleculen dan daarmee ook voor het tapijt te Steensel en<br />
maar meteen als te benoemen vloeistof in volume hoeveelheden, was ‘aangetoond’.<br />
De laborant negeerde de FT normen voor wat betreft de wijze van monstername vooraf<br />
aan een diagnose en schond deze daarmee in georganiseerd verband met de TR 23.<br />
De ‘branddeskundigen’, onder ambtseed als opsporingsambtenaar, waarvan er één<br />
uiteindelijk toegaf dat hij helemaal niet deskundig was, maakten van een relatief grote<br />
hoeveelheid koolwaterstof dampmoleculen per monster, waarvoor al een vijfhonderdste<br />
druppeltje of minuscuul klontertje de toereikende werkelijke hoeveelheid kan zijn, en<br />
dat wisten zij, en waarvan de oorspronkelijk moleculaire samenstelling of<br />
oorspronkelijke aggregatietoestand niet met zekerheid op vaste brandresten kan worden<br />
vastgesteld, dan toch maar: ‘een relatief grote hoeveelheid terpentine in het tapijt<br />
aangetoond.’<br />
Uit geen enkel brandrest monster kan, middels Gas Chromatografie, een oorspronkelijk<br />
aanwezige kubieke hoeveelheid vloeistof (volume) worden afgeleid.<br />
Uiteraard wel de relatieve aanwezigheid (‘relatief grote hoeveelheid’) van de individuele<br />
moleculen binnen de ‘relatieve hoeveelheid’ koolstofnummers. (C8 t/m C12 in dit geval.)<br />
Dat is inherent aan het meetprincipe en wordt op het gaschromatogram uitgeschreven.<br />
Voor monsters uit vaste brandresten is het fabuleren naar een complete vloeistof met de<br />
koolstofnummers forensisch wetenschappelijk onverantwoorde hocus pocus.<br />
Als die resten het rechtstreekse gevolg zijn van locale verbranding is een daarin<br />
gevonden brandbare vloeistof per definitie later aangebracht. Tenminste binnen logica.<br />
23 Dergelijke gezamenlijk georganiseerde acties waar het ontlastend bewijs betreft zijn vaker door mij<br />
waargenomen. Men deinst ook niet terug voor bewijsvernietiging. Aangifte daarvan heeft geen gevolgen.<br />
17