22.09.2013 Views

Voederbomen: een verrijking voor het rantsoen? - Praktijknetwerk ...

Voederbomen: een verrijking voor het rantsoen? - Praktijknetwerk ...

Voederbomen: een verrijking voor het rantsoen? - Praktijknetwerk ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

naast de vertering ook de droge stof opname, deze wordt negatief beïnvloed. Lagere droge stof<br />

opname van tannine rijk voer komt door de vieze smaak die tannine veroorzaakt (Makkar, 2003).<br />

4.2.2 Vorming tannine-eiwit complexen<br />

CT bind aan planteiwitten, zodat tannine-eiwit complexen gevormd worden die de planteiwitten<br />

beschermt tegen afbraak in de pens door microben (Chalupa, 1975). Deze tannine-eiwit<br />

complexen kunnen in de mond tijdens <strong>het</strong> kauwen gevormd worden of in de pens. Tannine-eiwit<br />

complexen zijn stabiel in de pens met <strong>een</strong> pH variërend van 4,5-7,0 (Makkar, 2003). De tannineeiwit<br />

complexen verlaten de pens onaangeroerd. Bij <strong>een</strong> proef met Lotus soorten werd<br />

aangetoond dat bijna alle CT afkomstig van de Lotus plant binden aan planteiwitten afkomstig<br />

van dezelfde Lotus plant (Barry et al., 1986). CT heeft dus <strong>een</strong> grote affiniteit om te binden aan<br />

planteiwitten afkomstig van dezelfde plant. Dit betekent dat vrije CT die niet gebonden is, maar<br />

beperkt kan binden met planteiwitten die van andere planten afkomstig is, via de penssappen<br />

(Barry et al., 1986). Bij <strong>een</strong> <strong>rantsoen</strong> met houtachtige planten en gras, zal dus de microbiële<br />

eiwitsynthese van graseiwitten nauwelijks direct beïnvloedt worden door CT.<br />

4.2.3 Tannine en pensmicroben<br />

Zoals eerder genoemd heeft CT <strong>een</strong> grote affiniteit om aan eiwit te binden, maar wanneer <strong>het</strong> CT<br />

gehalte in <strong>het</strong> <strong>rantsoen</strong> dermate groot is zal vrije CT ook binden aan microbiële enzymen en deze<br />

inactiveren (Barry et al., 1986). Het inactiveren van microbiële enzymen zorgt indirect <strong>voor</strong> <strong>een</strong><br />

verlaging van de afbraak van structuur koolhydraten en eiwitten (Barry et al., 1986; Malechek et<br />

al, 1981). Daarnaast kunnen vrije CT de afbraak van structuur koolhydraten direct verminderen<br />

door tannine-koolhydraat complexen te vormen.<br />

CT reageert met bacteriën door aan de celwand en extracellulaire enzymen te hechten. Hierdoor<br />

wordt de stroom van nutriënten door de celwand belemmerd en worden de bacteriën belemmerd<br />

in hun groei. Sommige bacteriën zijn instaat om zich te beschermen tegen CT. Zo vormen <strong>een</strong><br />

aantal bacteriën <strong>een</strong> extracellulaire polysaccharide dat <strong>voor</strong>komt dat CT kan binden aan de<br />

celwand. Door de vorming van extracellulaire polysaccharides vindt er meer muscus excretie<br />

plaats en wordt <strong>het</strong> absorptievermogen van <strong>het</strong> verteringstelsel verlaagd (Alzueta et al., 2000;<br />

Krause et al., 2001). Daarnaast kost <strong>het</strong> vormen van slijm energie. Gram negatieve bacteriën<br />

worden minder belemmerd in hun activiteit door CT, omdat gram negatieve bacteriën in hun<br />

celwand veel lipiden en fosfolipiden hebben. Hierdoor kan CT niet aan de celwand binden<br />

(Nelson et al., 2000). Vooral in herkauwers die hoge concentraties tannine eten worden microben<br />

gevonden die resistent zijn tegen tannine (Makkar, 2003). De meeste bacteriën zijn niet instaat<br />

om CT af te breken, maar recent zijn enkele bacteriën gevonden die dit wel kunnen: Streptococcus<br />

caprinus,Selenomonas ruminantium, Prevotella ruminicola, Butyrivibrio., Lactobacillus en Enterobacteriacae<br />

(Nelson et al., 2000).<br />

Protozoën die planteiwitten verbruiken, worden door CT belemmerd in hun activiteiten,<br />

waardoor minder planteiwitten door protozoën verbruikt worden (Abel et al., 1995). Een lagere<br />

activiteit van de pensmicroben zorgt er <strong>voor</strong> dat structuurkoolhydraten minder snel worden<br />

afgebroken of in mindere mate, waardoor minder snel verzuring optreedt in de pens doordat de<br />

vorming van vluchtige vetzuren wordt verminderd. Dit is weer positief op de microbiële<br />

eiwitsynthese. De microbiële eiwitsynthese bij schapen was bij in vivo efficiënter in de<br />

aanwezigheid van tannine (Becker et al., 1998a). Door de aanwezigheid van CT verloopt de<br />

26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!