<strong>Christo</strong> in zijn appartement in Parijs, op de foto samen met zijn vrouw <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong>. Zelfs meu<strong>be</strong>ls werden verpakt. W. Volz.
5. Context en Situering: 5.1 Historische achtergrond van de kunstenaars Ik <strong>be</strong>n ervan overtuigd dat de geschiedenis en de leefomgeving van een kunstenaar altijd een zeer grote impact heb<strong>be</strong>n op diens persoonlijkheid, en dus ook op het karakter van diens kunst. <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong> en <strong>Christo</strong> zijn <strong>be</strong>iden even oud, en hun jeugd speelde zich af tegen een zeer <strong>be</strong>roerde achtergrond: de Tweede Wereldoorlog, de opkomst van het Communisme, het IJzeren Gordijn, de Frans-Algerijnse oorlog, de doorbraak van de Gaulle in Frankrijk enz... dit heeft er mede voor gezorgd dat ook hun persoonlijke leven zeer troe<strong>be</strong>l en dramatisch verliep, in steeds wisselende omgevingen met telkens weer andere invloeden. Omdat het anders erg verwarrend zou worden, zal ik <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong> en <strong>Christo</strong> afzonderlijk <strong>be</strong>spreken. <strong>Christo</strong> Javacheff werd in het Bulgaarse Gabrovo geboren. Zijn vader was een chemisch industrieel, en zijn moeder werkte als secretaresse op de kunstacademie van Sofia. Zijn ouders waren erg geïnteresseerd in nieuwe ideeën omtrent kunst en cultuur, en waren in het <strong>be</strong>zit van een immense collectie boeken over avant-gardekunst en literatuur, die tot grote ontzetting van <strong>Christo</strong> werden verbrand om te verkomen dat deze in handen van de Duitsers zouden vallen gedurende de oorlog. De oorlog was een vreselijk periode voor <strong>Christo</strong>, scholen werden gesloten, Bulgarije in ’44 <strong>be</strong>zet en de fabrieken genationaliseerd. Van 1953 tot 1956 studeerde hij aan de academie van Sofia. Dit was echter een zeer academisch gerichte kunststudie die <strong>be</strong>paald werd door het communistische regime en waarbij elke vorm van vernieuwing uitgesloten was. Heroïsche schilderijen van boeren en staatsar<strong>be</strong>iders in klassieke materialen werden opgehemeld. In 1956 trekt <strong>Christo</strong> naar Praag, waar er ongeveer gelijktijdig opstanden uitbraken. In 1957 trekt hij naar Wenen, waar hij ongeveer een jaar lang leerling is van Fritz Wotruba aan de kunstacademie aldaar. Vandaar uit trekt hij naar Geneva, om uiteindelijk als ver- stekeling in een goederentrein naar Parijs te vluchten waar hij in maart 1958 <strong>be</strong>landt, en kennis maakt met de Westerse kunst, Dada, Surrealisme, Pop Art, en natuurlijk het Nouvéau Réalisme en de Conceptuele kunst. Toch zijn de voornaamste roots van zijn kunst gevormd gedurende zijn jaren aan de academie van Sofia, waar het socialistisch réalisme maatstaf was. Hier maakte hij kennis met het werk van avant-garde kunstenaars als Tatlin, Mayakovsky en Lissitsky. Tot zijn aankomst in het Westerse Parijs heeft <strong>Christo</strong> nooit de vrijheid gehad te schilderen en te maken wat hij echt wilde, altijd heeft hij zijn ideeën en gedachten over kunst moeten onderdrukken. Dit zal er toe leidden dat hij in zijn werk op zoek gaat naar een vorm van vrijheid, die alleen maar <strong>be</strong>reikt kan worden binnen een artistieke context. <strong>Christo</strong>’s geloof in het ‘<strong>be</strong>vrijdende’ van kunst heeft volgens mij een zeer sterke biografische herkomst. <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong> de Guillebon groeide op in een zeer militair gezin. Haar moeder trouwde tot driemaal toe, en sleurde de jonge <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong> de halve wereld rond. De eigenlijke vader van <strong>Jeanne</strong>, Monti Alazrachi scheidde van haar moeder na vier jaar. Gedurende de oorlog hielp haar moeder het verzet, <strong>be</strong>landde in de cel en <strong>Jeanne</strong> werd geplaatst in een gezin te Denat, waar ze werd mishandeld en verwaarloosd. In de gevangenis van Settat leerde haar moeder vervolgens Lord Anderson kennen, een Brits soldaat waar ze mee huwde, en die haar kort na de komst van de geallieerden naar Engeland bracht. <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong> bleef achter in Marokko, de overtocht was te gevaarlijk in de turbulente oorlogstijd. In Engeland leerde haar moeder de uiteindelijke vaderfiguur van <strong>Jeanne</strong> kennen: graaf de Guillebon, een Franse generaal, die vocht onder de Gaulle. Na vele turbulente oorlogsjaren trok het koppel naar Parijs en huwde. Kort nadien reisde de volledig verwilderde en ongeschoolde <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong> naar het mondaine naoorlogse Parijs, om deel uit te gaan maken van de hoogste kringen aldaar. Wat volgde wa- ren jaren vol discipline en een streng engmili- taire opvoeding, de familie woonde vervolgens in Tunesië, Zwitserland en Algerije 17
- Page 1: Christo & Jeanne-Claude : Inpakkuns
- Page 4 and 5: Christo in zijn atelier te New York
- Page 7 and 8: 2. Index blz 05 blz 07 blz 09 blz 1
- Page 9 and 10: 3. Inleiding Mijn liefde voor Chris
- Page 11 and 12: Hierna zal ik de huidige werkwijze
- Page 13: 4. Biografie 1935: Christo (Christo
- Page 18 and 19: a: Christo in zijn studio, Rue Sain
- Page 21 and 22: schaal, door scheidingen of grenzen
- Page 23: Restany: I tought it was natural fo
- Page 26 and 27: Parijs, 27 juni 1962. Christo en Je
- Page 28 and 29: Store Front Project, 1964, 122*160*
- Page 30 and 31: a: Museum of Contemporary Art, Wrap
- Page 32 and 33: a: ‘Mein Kölner Dom, Wrapped’
- Page 34 and 35: a: ‘The gates, project for Centra
- Page 36 and 37: Running Fence, Sonoma and Marin Cou
- Page 39 and 40: werk van Christo en Jeanne-Claude:
- Page 41 and 42: “Once the work of art has been re
- Page 43 and 44: ‘Erosion Control Fabric’ zijn g
- Page 45: lassers ijzeren en metalen staven o
- Page 57 and 58: PG 52-53 1: Christo ‘The Gates, P
- Page 59: 8. Nawoord Ik denk dat ik, na het h