<strong>Christo</strong> en <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong>, Wrapped Reichstag, Berlin, 1971 -1995. Foto: Wolfgang Volz.
lassers ijzeren en metalen staven op het dak van het gebouw, om de hechting van de plastiek, van de top tot aan de grond, mogelijk te maken. Voor de uitvoering werd ditmaal een specialere plastiek gebruikt, met een aluminiumlaag <strong>be</strong>werkt. Er werd blauw koord gebruikt voor de verpakking. Het project was het eindresultaat van een jarenlange samenwerking tussen de hoofdpersonages: Wolfgang en Sylvia Volz, en Roland Specker. Volz is ook de vaste fotograaf van alle werken van <strong>Christo</strong> en <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong>. Uiteindelijk werd het project gestemd in het Duiste parlement, op 25 februari 1994, met een kleine meerderheid van stemmen. Het gebouw is omgeven door een grote open ruimte, waardoor het proces van verpakken zichtbaar was van op een grote afstand. Het werk trok in totaal zo’n 5 miljoen toeschouwers, die kampeerden in het park voor het gebouw. Het laatste werk dat ik <strong>be</strong>spreek is ‘The Umbrellas: Joint Project for de USA and Japan’, omdat het afwijkt van al de rest in een bijzonder opzicht: het strekt zich uit over twee locaties. Dit project is een van de laatste kunstwerken die <strong>Christo</strong> en <strong>Jeanne</strong>- <strong>Claude</strong> voorlopig heb<strong>be</strong>n verwezenlijkt. De 3100 gele en blauwe paraplu’s werden op 9 okto<strong>be</strong>r 1991, door z’n kleine 2000 werkers, tezelfdertijd geopend in Ibaraki en Californië, bij zonsopkomst. De <strong>be</strong>doeling van dit werk was de gelijkenissen en de verschillen van het gebruik van twee gelijkende valleien te weerspiegelen, de ene gelegen in Japan, en de andere in Amerika. Een elftal <strong>be</strong>drijven vervaardigden de plastiek, de houten frames, de parasolvoeten, ankerpunten en de aluminium constructies. Alles werd gemaakt in Bakersfield, en van daaruit werden er 1340 blauwe parasols naar Japan verscheept. In decem<strong>be</strong>r 1990 <strong>be</strong>gonnen twee firma’s in Japan en Amerika met het plaatsen van de <strong>be</strong>tonnen voetstukken voor de paraplu’s. De zitplatformen en de basisstructuren werden in augustus en septem<strong>be</strong>r geplaatst, en de gesloten parasols in het <strong>be</strong>gin van okto<strong>be</strong>r 1991. Elke parasol was 6 meter hoog en had een diameter van bijna 9 meter. Het gehele werk had een prijskaartje van 26 miljoen dollar, en bleef nog geen 3 weken staan. De paraplu’s verwezen naar de mogelijkheden van de valleien, en hadden zelf de uitnodigende functie van een innerlijke ruimte, als huizen zonder muren, die toch onderdak bieden. De kleuren van de paraplu’s hadden ook een <strong>be</strong>langrijke <strong>be</strong>tekenis, de blauwe parasols in Japan verwezen naar de manier waarop aldaar aan landbouw werd gedaan, de bodem is daar immers verrijkt met grote hoeveelheden water, het hele jaar door. In Californië is de grond enorm droog, het landschap kenmerkt zich door de roestbruine velden vol uitgedroogde grassen, vandaar de keuze voor gele parasols in Amerika. Ik vind dit werk vooral interessant omdat het zo anders is dan de vorige projecten, er is namelijk niets dat nu wordt <strong>be</strong>dekt, of op de een of andere manier aan ons zicht wordt onttrokken. Wel wordt er weer een scheiding aangebracht, of een denk<strong>be</strong>eldige <strong>be</strong>grenzing, door de ruimte onder de parasols, die een deel van de hemel <strong>be</strong>dekt als een soort van ‘on<strong>be</strong>grensde’ vrije ruimte in de vallei. De hele <strong>be</strong>tekenis is ver te zoeken, net zoals de noodzaak om dit op twee verschillende locaties te doen. Ook wordt er niet echt nog gebruik gemaakt van afvalmateriaal, en van koorden of ka<strong>be</strong>ls om de plastiek mee vast te binden. Dit laatste kunstproject zou dus als een soort buiten<strong>be</strong>entje kunnen worden <strong>be</strong>schouwd. Alsof de artiesten iets hadden alsin: ‘Laat ons eens iets anders doen, parasols zetten ofzo...’ Ik denk dat ik, na het hele oeuvre van <strong>Jeanne</strong>-<strong>Claude</strong> en <strong>Christo</strong> te heb<strong>be</strong>n <strong>be</strong>sproken en doorlopen, kan stellen dat het hier werkelijk om twee zeer buitengewone kunstenaars gaat, waarvan de werken wortels he<strong>be</strong>n die terruggaan tot in het Parijs van de jaren ‘60, en daarna steeds meer hun eigen leven zijn gaan lijden. 45
- Page 1: Christo & Jeanne-Claude : Inpakkuns
- Page 4 and 5: Christo in zijn atelier te New York
- Page 7 and 8: 2. Index blz 05 blz 07 blz 09 blz 1
- Page 9 and 10: 3. Inleiding Mijn liefde voor Chris
- Page 11 and 12: Hierna zal ik de huidige werkwijze
- Page 13: 4. Biografie 1935: Christo (Christo
- Page 16 and 17: Christo in zijn appartement in Pari
- Page 18 and 19: a: Christo in zijn studio, Rue Sain
- Page 21 and 22: schaal, door scheidingen of grenzen
- Page 23: Restany: I tought it was natural fo
- Page 26 and 27: Parijs, 27 juni 1962. Christo en Je
- Page 28 and 29: Store Front Project, 1964, 122*160*
- Page 30 and 31: a: Museum of Contemporary Art, Wrap
- Page 32 and 33: a: ‘Mein Kölner Dom, Wrapped’
- Page 34 and 35: a: ‘The gates, project for Centra
- Page 36 and 37: Running Fence, Sonoma and Marin Cou
- Page 39 and 40: werk van Christo en Jeanne-Claude:
- Page 41 and 42: “Once the work of art has been re
- Page 43: ‘Erosion Control Fabric’ zijn g
- Page 57 and 58: PG 52-53 1: Christo ‘The Gates, P
- Page 59: 8. Nawoord Ik denk dat ik, na het h