de basisvorming: aanpassing en toekomstbeeld - Onderwijsraad

godsdienst en levensbeschouwelijke vorming, en de klassieke talen. 52 De raad adviseert
verder de mogelijkheid te bieden ook de nieuwe moderne vreemde talen, zoals Arabisch
en Turks, in het differentieel curriculum aan te bieden. De raad is van mening dat ook de
leeractiviteiten gericht op oriëntatie op studie en beroep, voor zover deze niet aan de
orde komen bij de vakken in het kerncurriculum, kunnen worden ondergebracht in het
differentieel curriculum. De school zal bij het aanbod dat zij verzorgt uiteraard rekening
houden met de doorstroomeisen die de bovenbouw stelt.
Voor een groot deel van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zal - gelet op de
exameneisen - een tweede moderne vreemde taal naast Engels, verplicht zijn. Zo zal het
havo/vwo in elk geval Frans en Duits in het differentieel curriculum aanbieden. Voor
leerlingen die naar de kaderberoepsgerichte, gemengde, of theoretische leerweg kunnen,
zou het aanbieden van een tweede moderne vreemde taal gestimuleerd moeten worden.
Op langere termijn is wellicht een grotere inhoudelijke vrijheid ten aanzien van het
differentieel curriculum denkbaar.
In geval van optie b krijgt de school de mogelijkheid om voor leerlingen voor wie dat
nodig is, extra tijd aan de vakken van het kerncurriculum te besteden. Het differentieel
curriculum biedt ook de mogelijkheid om er leerwegondersteunende activiteiten in onder
te brengen. Dit geldt ook voor praktische sectororiëntatie en leerwerktrajecten. Ook is
het mogelijk voor leerlingen die dat willen en kunnen aan de vakken van het kerncurriculum
meer diepgang en niveau mee te geven. Overigens sluiten de opties a en b elkaar
niet uit; een mix ervan kan eveneens gerealiseerd worden.
3.4 Aansturing van het kerncurriculum
Een cruciale vraag bij de verdere ontwikkeling van de basisvorming vormt de wijze
waarop het onderwijsaanbod aangestuurd zou moeten worden.
Omdat het kerncurriculum verplicht voor alle scholen is en ook daadwerkelijk als een
gemeenschappelijke basis voor alle leerlingen moet functioneren, is een aanzienlijke
sturing door de rijksoverheid van dit deel van het curriculum gewenst.
De raad is van mening dat het kerncurriculum met de volgende instrumenten moet
worden aangestuurd:
1 Voorgeschreven vakken voor het kerncurriculum
2 Voorgeschreven kerndoelen
3 Examenprogramma’s
4 Beoordeling en toetsing
5 Aanduiding onderwijstijd
52 Bij brief van 14 mei 2001 aan de Voorzitter van de Onderwijsraad stelt de staatssecretaris dat in het
kader van de advisering over de Basisvorming: “De functie en invulling van het Fries in de nieuwe
basisvorming zou hierbij betrokken kunnen worden.” De raad geeft in dit advies aan dat Fries z.i. tot
het differentieel curriculum behoort en dat kerndoelen ter zake - voorzover de raad het heeft over zijn
voorstel voor de korte termijn - moeten worden ontwikkeld en bijgehouden.
De basisvorming: aanpassing en toekomstbeeld 37