23.05.2014 Views

grondslagen van de quantummechanica - Universiteit Utrecht

grondslagen van de quantummechanica - Universiteit Utrecht

grondslagen van de quantummechanica - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

38 HOOFDSTUK III. DE POSTULATEN<br />

voor elke aftelbare reeks disjuncte ∆ i ⊂ Γ. Ver<strong>de</strong>r is<br />

0 ≤ µ(∆) ≤ 1] , µ(∅) = 0 en µ(Γ) = 1 . (III.22)<br />

Ie<strong>de</strong>re afbeelding die een meetbare <strong>de</strong>elverzameling <strong>van</strong> Γ op een getal in het interval [0, 1] afbeeldt<br />

en die aan vgl. (III.21) en (III.22) voldoet, heet een kansmaat.<br />

Het is eenvoudig in te zien dat ie<strong>de</strong>re kansver<strong>de</strong>ling ρ op eenduidige wijze correspon<strong>de</strong>ert met een<br />

kansmaat en vice versa (dit geldt zelfs voor δ-‘functies’). We kunnen we een toestand (in uitgebrei<strong>de</strong><br />

zin) dus ook representeren met een kansmaat op Γ.<br />

In analogie met het bovenstaan<strong>de</strong> willen we nu in <strong>de</strong> <strong>quantummechanica</strong> <strong>de</strong> fysische toestan<strong>de</strong>n<br />

ook laten correspon<strong>de</strong>ren met kansmaten op H. Omdat we <strong>de</strong> structuur <strong>van</strong> H willen behou<strong>de</strong>n,<br />

kijken we daarom niet naar willekeurige <strong>de</strong>elverzamelingen <strong>van</strong> H, maar naar <strong>de</strong>el-Hilbertruimten<br />

<strong>van</strong> H, of, wat op hetzelf<strong>de</strong> neerkomt, naar <strong>de</strong> projectoren die erop projecteren. We zoeken dus een<br />

kansmaat op P(H), oftewel een afbeelding<br />

µ : P(H) → [0, 1] (III.23)<br />

die additief is in <strong>de</strong> rele<strong>van</strong>te zin, d.w.z. zij P 1 , P 2 , . . . , P n een rij paarsgewijs orthogonale projectoren<br />

(P i ⊥ P j voor i ≠ j), dan:<br />

( ∑ )<br />

µ P j = ∑ µ(P j )<br />

(III.24)<br />

j<br />

j<br />

en die voldoet aan<br />

µ(0 ) = 0 en µ(11) = 1 . (III.25)<br />

In 1957 bewees A.M. Gleason <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stelling.<br />

STELLING VAN GLEASON: Ie<strong>de</strong>re kansmaat µ op P(H) kan, mits dim H > 2, geschreven<br />

wor<strong>de</strong>n als<br />

µ(P ) = Tr P W ,<br />

(III.26)<br />

voor een zekere zelf-geadjungeer<strong>de</strong>, positieve 1 operator W met spoor gelijk aan 1:<br />

(i) W = W † ,<br />

(ii) 〈ψ | W |ψ〉 0 voor alle |ψ〉 ∈ H ,<br />

(iii) Tr W = 1 .<br />

(III.27)<br />

1 In <strong>de</strong> complexe Hilbertruimte waar<strong>van</strong> het formalisme <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>quantummechanica</strong> gebruikt maakt zijn <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n<br />

(i) en (ii) in (III.27) niet onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar. In feite is dan (i) overbodig want voor een complexe Hilbertruimte geldt<br />

dat alle positieve operatoren automatisch zelf-geadjungeerd zijn. De stelling <strong>van</strong> Gleason is echter ook voor een reële<br />

Hilbertruimte geldig; in dat geval zijn (i) en (ii) onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar. (In een complexe ruimte wordt een operator A<br />

immers eenduidig bepaald door alle matrix-elementen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorm 〈ψ|A|ψ〉. In een reële ruimte is dit niet het geval.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!