Voortgangsrapport 2010 - Vlaamse Landmaatschappij
Voortgangsrapport 2010 - Vlaamse Landmaatschappij
Voortgangsrapport 2010 - Vlaamse Landmaatschappij
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.2.2 Evaluatie van het freatische grondwatermeetnet<br />
3.2.2.1 Evolutie van de overschrijdingen van 50 mg<br />
NO 3 - /l<br />
Sinds 2004 zijn voor alle HHZ’s op halfjaarlijkse basis metingen van<br />
de grondwaterkwaliteit uitgevoerd. Tabel 76 geeft het aantal putten<br />
weer waar een overschrijding van de nitraatnorm van 50 mg NO - 3 /l<br />
per analysecampagne werd gemeten. Vanaf dat bij een van de aanwezige<br />
filters per put een overschrijding van de nitraatnorm van 50<br />
mg NO - 3 /l wordt vastgesteld, wordt de betreffende meetlocatie als<br />
risicopunt geëvalueerd.<br />
Na een aanvankelijke duidelijke toename van het aantal putten met<br />
een overschrijding van de nitraatnorm tot bijna 40% van de putten<br />
in het voorjaar van 2005, werd een lichte daling van het overschrijdingspercentage<br />
vastgesteld totdat plusminus een status quo werd<br />
bereikt, met lichte seizoenale schommelingen rond de 38%. Een<br />
eerder laag percentage van 36% wordt vastgesteld voor het najaar<br />
van 2009.<br />
Hogere overschrijdingspercentages worden telkens in het voorjaar<br />
gedetecteerd. Reden voor deze verandering is te zoeken in de snelle<br />
interactie in vlakke gebieden met korte stromingscycli. Infiltrerend<br />
nitraathoudend water wordt tijdens de natte winterperiode vlug in<br />
de richting van de grondwatertafel getransporteerd wanneer goed<br />
doorlatende bodem- en sedimentlagen en dunne onverzadigde zones<br />
(0-2 m) aanwezig zijn. Tijdens het najaar komt het opnieuw tot<br />
een afname van de concentraties door snellere afvoer van nitraatgecontamineerd<br />
water via de grondwaterstroming, verdunningseffecten<br />
of plaatselijke nitraatreductie in de ondiepe aquiferzone.<br />
Het duidelijk lagere overschrijdingspercentage in het najaar van<br />
2009 wordt dan weer grotendeels veroorzaakt door klimatologische<br />
omstandigheden. Het uitzonderlijk droge en warme weer in 2009<br />
heeft in sommige (voor grondwater relatief snel reagerende) zones<br />
tot beperkte grondwatervoeding geleid met diepere waterstanden<br />
tot gevolg, zodat een aantal putten en hierbij vooral ondiepe putfilters<br />
niet kon worden bemonsterd. Globaal leidt dit tot een lager<br />
overschrijdingspercentage. Om reden van de volledigere staalname<br />
tijdens het voorjaar van <strong>2010</strong> is dit effect echter verdwenen, zodat<br />
opnieuw een overschrijdingspercentage van 38% wordt bereikt.<br />
Tabel 76<br />
Aantal en het percentage meetpunten van het freatische grondwatermeetnet dat de nitraatnorm van 50 mg NO 3 - /l overschrijdt per<br />
meetcampagne<br />
Campagne<br />
Aantal putten<br />
Putten met overschrijding van 50 mg NO - 3 /l<br />
bemonsterd<br />
Aantal putten<br />
% van totaal aantal putten<br />
2004 – voorjaar 1.925 688 35,7<br />
2004 – najaar 1.728 616 35,6<br />
2005 – voorjaar 2.026 801 39,5<br />
2005 – najaar 2.004 756 37,7<br />
2006 – voorjaar 2.045 775 37,9<br />
2006 – najaar 2.035 762 37,4<br />
2007 – voorjaar 2.047 790 38,6<br />
2007 – najaar 2.031 776 38,2<br />
2008 – voorjaar 2.033 794 39,1<br />
2008 – najaar 2.031 762 37,5<br />
2009 – voorjaar 2.041 769 37,7<br />
2009 – najaar 1.973 712 36,1<br />
<strong>2010</strong> – voorjaar 2.015 765 38,0<br />
3 MILIEUEFFECTEN<br />
123