Voortgangsrapport 2010 - Vlaamse Landmaatschappij
Voortgangsrapport 2010 - Vlaamse Landmaatschappij
Voortgangsrapport 2010 - Vlaamse Landmaatschappij
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6.1 Afgeronde onderzoeksprojecten<br />
In opdracht van de Mestbank worden verschillende onderzoeksprojecten<br />
opgestart en uitgevoerd relevant voor het mestgebeuren.<br />
Hieronder is een overzicht weergegeven van de door de Mestbank<br />
geïnitieerde en opgevolgde onderzoeksprojecten.<br />
De meting van het nitraatresidu is een belangrijk instrument van het<br />
mestbeleid. Deze nitraatresidumetingen worden uitgevoerd door erkende<br />
laboratoria. Hoe een bodemstaal genomen en het nitraatresidu<br />
geanalyseerd moet worden, is beschreven in het Compendium<br />
Bemonstering en Analyse in het kader van het Mestdecreet (BAM).<br />
In 2008-2009 voerde het referentielaboratorium VITO twee studies<br />
uit om de methode voor het bepalen van het nitraatresidu verder te<br />
verfijnen en standaardiseren.<br />
De studie “Invloed van de boordiameter en de monstervoorbehandeling<br />
op de analyseresultaten van nitraat in bodem” (Vanhoof<br />
et al., 2009) onderzocht het effect op de nitraatresidubepaling van<br />
verschillende boordiameters voor bodembemonstering enerzijds<br />
en het effect van de monstervoorbehandeling, namelijk analyse op<br />
veldvochtig versus gedroogd bodemstaal, anderzijds. Uit deze studie<br />
bleek dat de bemonstering van de bovenste bodemlaag (0-30 cm)<br />
met verschillende boordiameters statistisch significant verschillende<br />
nitraatbepalingen geeft. Het drogen van bodemstalen bleek eveneens<br />
een significant effect op de nitraatresidubepaling te hebben.<br />
Daarnaast werd in de studie “Optimaliseren van de bemonsteringsmethodiek<br />
bij rij- en bandbemeste groentepercelen voor de bepaling<br />
van het nitraat” (Vanhoof et al., 2009) onderzocht op welke manier<br />
band- en rijbemeste groentepercelen moeten bemonsterd worden<br />
om een representatief bodemstaal te bekomen. Uit deze studie<br />
bleek dat van de eerste (0-30 cm) en tweede bodemlaag (30-60 cm)<br />
op dergelijke percelen respectievelijk 5 en 3 maal meer stalen genomen<br />
moeten worden en dit volgens een specifiek patroon.<br />
Op basis van beide studies werd het compendium aangepast. Het<br />
gebruik van een boor met een binnendiameter van 20 mm voor de<br />
bemonstering van de bovenste bovenlaag is verplicht evenals het<br />
bepalen van het nitraat op veldvochtige stalen. Voor band- en rijbemeste<br />
groentepercelen werd een specifiek bemonsteringspatroon<br />
opgenomen in het compendium.<br />
6 wetenschappelijk onderzoek<br />
193