Voortgangsrapport 2010 - Vlaamse Landmaatschappij

More documents

Recommendations

Info

In 2009 bedroeg de reële stikstof- en fosfaatproductie in Vlaanderen respectievelijk 156,4 miljoen kg N en 59,4 miljoen kg P 2 O 5 . De verdeling van de reële mestproductie in 2009 over de verschillende provincies is weergegeven in Tabel 130 en Tabel 131 (als bijlage). De reële stikstofproductie is voor het grootste deel afkomstig van runderen (50%) en varkens (38%). Pluimvee en andere dieren vertegenwoordigen slechts 10% en 2% van de reële stikstofproductie in <strong>2010</strong>. Eenzelfde tendens wordt vastgesteld bij de reële fosfaatproductie, waar ongeveer 47% wordt ingenomen door runderen, 40% door varkens, 11% door pluimvee en 2% door andere dieren. De reële stikstof- en fosfaatproductie in 2009 is ongeveer 1,7 miljoen kg N en 0,18 miljoen kg P 2 O 5 hoger dan in 2008, een toename die toe te schrijven is aan enerzijds de toename van het aantal dieren van een aantal diercategorieën en anderzijds de verhoging van het forfaitair uitscheidingscijfer voor stikstof bij melkkoeien met een productie van meer dan 8.500 kg melk per jaar. Door de nutriëntenbalansstelsels bij varkens en pluimvee is de reële productie in 2009 8,9 miljoen kg N en 7,8 miljoen kg P 2 O 5 lager dan de brutoproductie (Tabel 132 als bijlage). De nog niet aangepaste forfaitaire uitscheidingsnormen bij de varkens in 2008 en de hiermee gepaard gaande lagere brutoproductie zorgde voor een schijnbaar kleiner effect van de nutriëntenbalansstelsels in 2008 dan in 2009. Dankzij het gebruik van meer betrouwbare forfaits voor varkens in 2009, wordt de belangrijke afname van de productie die gerealiseerd wordt door de nutriëntenbalansstelsels, zichtbaar. Tabel 1 geeft voor elke varkenscategorie de afname van de mestproductie door nutriëntenbalansstelsels weer, samen met de procentuele afname ten opzichte van de brutomestproductie. De procentuele afname ten opzichte van de brutostikstofproductie was het grootst bij andere varkens twee- en driefasig (ongeveer 14%). De afname ten opzichte van de brutofosfaatproductie was relatief het grootst bij de biggen (ongeveer 30%). De categorie andere varkens tweefasig is verantwoordelijk voor het grootste deel van de stikstofreductie (5,2 miljoen kg N of 63%), gevolgd door andere varkens driefasig (1,9 miljoen kg N of 23%) en zeugen inclusief biggen (1 miljoen kg N of 13%). Enkel bij de biggen van 7 tot 20 kg wordt een (heel beperkte) toename vastgesteld van de stikstofproductie ten gevolge van een gemiddeld regressiecijfer dat beperkt hoger ligt dan de forfaitaire uitscheidingsnorm. Wat de fosfaatproductie bij varkens betreft, zijn de andere varkens van 20 tot 110 kg verantwoordelijk voor het grootste deel van de fosfaatreductie (3,3 miljoen kg P 2 O 5 of 47% door tweefasige varkens en 1,4 miljoen kg P 2 O 5 of 20% door driefasige varkens). Daarna volgen de zeugen inclusief biggen (1,4 miljoen kg P 2 O 5 of 19%) en biggen van 7 tot 20 kg (0,7 miljoen kg P 2 O 5 of 10%). Hieronder wordt het belang van de nutriëntenbalanstelsels bij het realiseren van een afname van de stikstof- en fosfaatproductie besproken voor elke categorie varkens en pluimvee. 2.1.1.3.1 Afname van de mestproductie bij varkens door nutriëntenbalansstelsels Bij de varkens werd in 2009 een afname van de mestproductie van 8,2 miljoen kg N en 7,1 miljoen kg P 2 O 5 gerealiseerd door de toepassing van nutriëntenbalansstelsels. 2 vlaamse mestbalans 25
Tabel 1 Reductie van de mestproductie (in kg N of kg P 2 O 5 ) bij varkens door toepassing van nutriëntenbalansstelsels in 2009, samen met de procentuele afname ten opzichte van de brutoproductie Stikstof Fosfaat Varkenscategorie Brutoproductie (kg N of kg P 2 O 5 ) Reële productie (kg N of kg P 2 O 5 ) Reductie mestproductie (kg N of kg P 2 O 5 ) % reductie t.o.v. bruto productie Biggen 7-20 kg 3.440.227 3.590.853 -150.626 -4,4% Beren 153.600 136.031 17.569 11,4% Zeugen inclusief biggen < 7 kg Andere varkens tweefasig Andere varkens driefasig Andere varkens > 110 kg 10.598.880 9.564.041 1.034.839 9,8% 37.991.447 32.817.446 5.174.001 13,6% 13.484.172 11.571.147 1.913.025 14,2% 1.785.792 1.603.771 182.021 10,2% Totaal 67.454.118 59.283.290 8.170.828 12,1% Biggen 7-20 kg 2.414.472 1.692.081 722.391 29,9% Beren 92.800 71.228 21.572 23,2% Zeugen inclusief biggen < 7 kg Andere varkens tweefasig Andere varkens driefasig Andere varkens > 110 kg 6.403.490 5.041.299 1.362.191 21,3% 15.576.493 12.239.452 3.337.041 21,4% 5.528.511 4.084.669 1.443.842 26,1% 1.078.916 841.085 237.831 22,0% Totaal 31.094.681 23.969.814 7.124.868 22,9% Tabel 2 geeft een overzicht van de relatieve bijdrage van elk nutriëntenbalansstelsel aan de afname van de mestproductie bij de verschillende varkenscategorieën in 2009. Net zoals in voorgaande jaren is de stikstofreductie voornamelijk te danken aan het systeem van de regressierechte (89%). De N&P-convenant draagt voor 10% bij aan de reductie van de stikstofproductie. De bijdrage van de N-convenant en andere voedertechnieken aan de stikstofreductie bij varkens is beperkt tot minder dan 1%. Ook de fosfaatreductie bij varkens is voornamelijk te danken aan het systeem van de regressierechte (88%), gevolgd door de N&Pconvenant (10%) (Tabel 2). De P-convenant draagt voor slechts 2% bij aan de fosfaatreductie (voornamelijk toegepast bij biggen). De andere voedertechnieken dragen voor minder dan 1% bij aan de fosfaatreductie bij varkens. 26 2 vlaamse mestbalans
Page 1 and 2: voortgangsrapport Mestbank 2010 ove
Page 3 and 4: 2.2.1.4 Perspectieven voor derogati
Page 5 and 6: 4.1.2 Digitale dierregister
Page 7 and 8: Woord vooraf Beste lezer Met dit Vo
Page 9 and 10: naast werd 3,8 miljoen kg N uit ruw
Page 11 and 12: 1 Mestbeleid
Page 13 and 14: De dichtheid van de meetnetten vari
Page 15 and 16: 1.1.1.1.3.3 Evaluatie van de opperv
Page 17 and 18: Europese Commissie is van oordeel d
Page 19 and 20: ouw van RWZI’s of de reglementeri
Page 21 and 22: 1.2 Evoluties in het Vlaamse mestbe
Page 23 and 24: 2 Vlaamse mestbalans
Page 25: Aantal runderen (miljoen stuks) 1,6
Page 29 and 30: Net zoals in 2007 en 2008 wordt bij
Page 31 and 32: 2.1.1.4 Nettostikstofproductie In d
Page 33 and 34: Tabel 5 Stikstofverliezen per dierc
Page 35 and 36: 2.1.2.3 Overdrachten van NER-D 2.1.
Page 37 and 38: Het aandeel van elk type overname b
Page 39 and 40: 2.1.2.3.3 Bewegingen tussen provinc
Page 41 and 42: Het aantal landbouwers dat NER-MVW
Page 43 and 44: Aandeel soort NER-MVW per provincie
Page 45 and 46: In Tabel 16 is een vergelijking gem
Page 47 and 48: De evaluatie van de uitbreiding na
Page 49 and 50: 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000
Page 51 and 52: Aantal landbouwers 8.000 7.000 6.00
Page 53 and 54: 2.2 Mestafzet 2.2.1 Afzetruimte 2.2
Page 55 and 56: Tabel 21 Areaal en aantal landbouwe
Page 57 and 58: 2.2.1.3.2 Reële afzetruimte in 200
Page 59 and 60: 2.2.2 Mestgebruik 2.2.2.1 Gebruik v
Page 61 and 62: 2.2.2.1.4 Gebruik van dierlijke mes
Page 63 and 64: Tabel 35 Gebruik van kunstmest (in
Page 65 and 66: Tabel 40 Totale gebruik van meststo
Page 67 and 68: 2.2.3 Mestverwerking 2.2.3.1 Mestve
Page 69 and 70: Op basis van de VCM-enquête 2010 w
Page 71 and 72: 2.2.3.1.2.3 Knelpunten Inplantingsm
Page 73 and 74: 2.2.3.2.3 Bestemming van de afgevoe
Page 75 and 76: Miljoen mestverwerkingscertificaten
Page 77 and 78:
Tabel 55 Bijkomende mestverwerkings
Page 79 and 80:
Tabel 57 Bijkomende mestverwerkings
Page 81 and 82:
400 350 Te verwerken 25 % aangevraa
Page 83 and 84:
Tabel 60 Aantal bedrijven die bijko
Page 85 and 86:
edraagt 200 euro per mestafzetdocum
Page 87 and 88:
Tabel 62 Evolutie van het aantal er
Page 89 and 90:
Tabel 64 Hoeveelheden dierlijke en
Page 91 and 92:
Hoeveelheid getransporteerde dierli
Page 93 and 94:
2.2.4.5.4 Transporten tussen provin
Page 95 and 96:
4,0 Afvoer naar andere provincies (
Page 97 and 98:
Hoeveelheid dierlijke en andere mes
Page 99 and 100:
180 160 Eiwitarm voeder 8,9 140 Emi
Page 101 and 102:
55 50 : afzetruimte per provincie M
Page 103 and 104:
30 25 : afzetruimte per provincie M
Page 105 and 106:
2.3.4 Bijdrage van de nutriëntenaa
Page 107 and 108:
Tabel 71 Aantal boetes verstuurd te
Page 109 and 110:
3 Milieueffecten
Page 111 and 112:
Voor elk van de weerhouden meetpunt
Page 113 and 114:
Tabel 73 Evolutie van het percentag
Page 115 and 116:
Figuur 36 Resultaten van het MAP-me
Page 117 and 118:
3.1.3.4 Ortho-fosfaat in het MAP-me
Page 119 and 120:
Tabel 75 Evolutie van het percentag
Page 121 and 122:
3.1.5 Evaluatie van de druk van de
Page 123 and 124:
Figuur 42 Overzicht van de meetpunt
Page 125 and 126:
Het gros van de locaties ondergaat
Page 127 and 128:
3.2.2.3 Regionale verschillen in to
Page 129 and 130:
3.3 Nitraatresidu [18] 3.3.1 Concep
Page 131 and 132:
ter nitraatresidu vastgesteld bij s
Page 133 and 134:
en 2008. Dergelijke hoge nitraatres
Page 135 and 136:
Evolutie van het nitraatresidu bij
Page 137 and 138:
3.3.2.6.2 Evolutie van het nitraatr
Page 139 and 140:
3.3.2.6.3 Evaluatie van de datum va
Page 141 and 142:
1.200 1.000 zure wassers biologisch
Page 143 and 144:
Tabel 85 Beleidsdoelstellingen voor
Page 145 and 146:
4 Dienstverlening
Page 147 and 148:
4.1.1.2 Praktijksessies over de rek
Page 149 and 150:
Tabel 88 Aantal opgevraagde en ontv
Page 151 and 152:
Tabel 90 Aantal bedrijven die een b
Page 153 and 154:
4.2.5 Begeleiding van starters en s
Page 155 and 156:
Aantal individuele bedrijfsbegeleid
Page 157 and 158:
zijn in Figuur 55. De infosessies w
Page 159 and 160:
Sinds de publicatie van het vorige
Page 161 and 162:
5 Controle
Page 163 and 164:
administratief gecontroleerd worden
Page 165 and 166:
als in 2010 significante inbreuken
Page 167 and 168:
documenten (26% ten opzichte van he
Page 169 and 170:
Tabel 99 Aantal mestanalyses, gemid
Page 171 and 172:
Tabel 103 Aantal aanmaningen en san
Page 173 and 174:
Tabel 105 Aantal percelen en opperv
Page 175 and 176:
• bedrijven die in 2009 BAS (bedr
Page 177 and 178:
ting en voorgelegd kunnen worden bi
Page 179 and 180:
5.2 Financiële opvolging 5.2.1 Fin
Page 181 and 182:
5.2.2 Financieel overzicht van heff
Page 183 and 184:
5.2.2.1.4 Superheffing mestverwerki
Page 185 and 186:
5.2.2.2.2 Superheffing nutriëntenh
Page 187 and 188:
Tabel 120 Overzicht van het aantal
Page 189 and 190:
Tabel 123 geeft een overzicht van d
Page 191 and 192:
5.2.2.7 Administratieve geldboete w
Page 193 and 194:
6 Wetenschappelijk onderzoek
Page 195 and 196:
6.2 Lopende onderzoeksprojecten In
Page 198 and 199:
BIJLAGEN LIJST VAN AFKORTINGEN AGR-
Page 200 and 201:
Diercategorie Provincie Antwerpen L
Page 202 and 203:
Page 204 and 205:
Page 206 and 207:
Diercategorie Balanstype Aantal die
Page 208 and 209:
Diercategorie Balanstype Aantal die
Page 210 and 211:
Diercategorie Staltype Aantal Diere
Page 212 and 213:
Diercategorie Staltype Aantal Diere
Page 214 and 215:
Tabel 134 Overgelaten NER-D per die
Page 216 and 217:
Tabel 135 Oppervlakte per gewas en
Page 218 and 219:
Gewas Antwerpen Limburg Oost-Vlaand
Page 220 and 221:
Page 222 and 223:
Page 224 and 225:
Gewas Duinen Polders Vlaamse Zandst
Page 226 and 227:
Page 228 and 229:
Page 230 and 231:
Tabel 137 Milieuvergunde mestverwer
Page 232 and 233:
Provincie Vergunningshouder type Ho
Page 234 and 235:
Page 236 and 237:
Page 238 and 239:
Page 240 and 241:
Figuur 58 Maximale nitraatconcentra
Page 242 and 243:
Tabel 138 Aantal vergunningen en aa
Page 244 and 245:
Tabel 139 Aantal vergunningen en aa
show all

Voortgangsrapport 2010 - Vlaamse Landmaatschappij

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?