Operationeel Programma Noord-Nederland 2007-2013 - SNN
Operationeel Programma Noord-Nederland 2007-2013 - SNN
Operationeel Programma Noord-Nederland 2007-2013 - SNN
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
moderne evenementencomplexen, in het bijzonder het<br />
Expo Centrum FEC in Leeuwarden en het Martiniplaza<br />
in Groningen. Groningen staat landelijk gezien op de<br />
vijfde plaats wat betreft het aantal landelijke bezoekers.<br />
Begin <strong>2007</strong> zal bij het TT-circuit in Assen een nieuwe<br />
evenementenhal worden opgeleverd.<br />
De typisch grootstedelijke problematiek (Emmen,<br />
Groningen en Leeuwarden zijn aangewezen binnen het<br />
nationale Grotestedenbeleid) is in de noordelijke steden<br />
relatief beperkt. Alleen Groningen heeft meer te maken<br />
met de meer typische stadsproblematiek, zoals meer<br />
geweldsdelicten en vernielingen, sociale uitsluiting en<br />
armoede. Deze problematiek treedt veel minder op in de<br />
overige NG4-steden.<br />
1.5 Vitaal platteland<br />
<strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong> wordt gekenmerkt door een relatief<br />
groot aandeel landelijk gebied. Deze ‘<strong>Noord</strong>erruimte’ is<br />
een economische factor die steeds belangrijker wordt.<br />
Het landschap in <strong>Noord</strong> <strong>Nederland</strong> – naast Zeeland het<br />
laatste echte platteland dat <strong>Nederland</strong> rijk is – is nog gaaf,<br />
schoon, rustig en donker.<br />
<strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong> kenmerkt zich als een regio met veel<br />
ruimte, een uniek landschap, een sterke sociaal-culturele<br />
identiteit en een specifieke economie. De regio is rijk<br />
aan landschapselementen, die vaak een grote cultuurhistorische<br />
waarde vertegenwoordigen en die bovendien<br />
nog grotendeels in hun oorspronkelijke context aanwezig<br />
zijn. <strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong> bezit natuur- en landschapswaarden<br />
van nationale en internationale betekenis.<br />
Voorbeelden zijn de wetlands, de Friese meren en – met<br />
een internationaal erkende status – de Waddenzee.<br />
De aanwezigheid in <strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong> van relatief veel<br />
landschappen en nationale parken als Dwingelderveld, het<br />
Lauwersmeergebied en Drents Friese Wold onderstrepen<br />
eveneens de nationale betekenis van de <strong>Noord</strong>erruimte.<br />
Naast deze natuurgebieden bevindt zich in het <strong>Noord</strong>en<br />
ook een grote oppervlakte cultuurlandschappen.<br />
Wat betreft de economische positie van het landelijk<br />
gebied geldt dat door (onder meer) automatisering,<br />
een efficiëntere werkorganisatie en schaalvergroting<br />
arbeidsplaatsen verdwijnen en vaak opschuiven naar de<br />
economische kernzones. Het verlies aan arbeidsplaatsen<br />
geldt voor een sector als de landbouw, maar ook voor<br />
dienstverlenende organisaties zoals banken, postkantoren,<br />
scholen en artsen. Op het platteland zijn de effecten<br />
daarvan duidelijk merkbaar: zowel de werkgelegenheid als<br />
het voorzieningenniveau staan onder druk. Om het platteland<br />
vitaal en leefbaar te houden is goede werkgelegenheid<br />
nodig. In vergelijking met de steden in het <strong>Noord</strong>en<br />
is de modernisering van sectoren hier echter veel minder<br />
doorgevoerd.<br />
Maar het omgekeerde geldt evenzeer: werkgelegenheid<br />
vraagt om een vitale en leefbare omgeving. Anno 2000<br />
beschikte 15 procent van de kernen kleiner dan 3.000<br />
inwoners in het <strong>Noord</strong>en over ‘basisvoorzieningen’<br />
(huisarts, basisschool, buurtwinkel), landelijk is dat 30%.<br />
Dat wijst op een ongunstige positie van het <strong>Noord</strong>en.<br />
Als gevolg van het relatief lage voorzieningenniveau<br />
trekken jongeren weg uit het landelijk gebied naar de<br />
centrale steden. Deze uitholling van de samenleving leidt<br />
tot een versnelde vergrijzing van het landelijke gebied.<br />
<strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong> beschikt over een relatief moderne<br />
landbouwsector met een goede relatie met de<br />
agribusiness. De sector landbouw is logischerwijs sterk<br />
vertegenwoordigd op het platteland in <strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong>.<br />
De (grondgebonden) landbouw heeft in het landelijk<br />
gebied met de bijbehorende agro-industrie relatief een<br />
groot aandeel, zowel in ruimtelijk opzicht als uit het<br />
oogpunt van werkgelegenheid. Zo’n 80% van de grond<br />
wordt agrarisch gebruikt. Waar in <strong>Nederland</strong> steeds meer<br />
landbouwgrond een andere bestemming krijgt, is het<br />
percentage in <strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong> redelijk gelijk. Wel is een<br />
verschuiving waar te nemen: het ruimtegebruik van de<br />
tuinbouw en veehouderij groeit sterk, dat van de akkerbouwbedrijven<br />
neemt af.<br />
Zoals figuur 1.8 eerder al aangaf is de werkgelegenheid in<br />
de landbouwsector in <strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong> ten opzichte van<br />
het landelijk gemiddelde relatief hoog. De werkgelegenheid<br />
in de landbouw laat echter sinds het jaar 2000 een<br />
neergaande lijn zien. Deze afname van de werkgelegenheid<br />
is in <strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong> met 11% overigens geringer<br />
<strong>Operationeel</strong> <strong>Programma</strong> <strong>Noord</strong>-<strong>Nederland</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2013</strong><br />
23