view - Department of Reproduction, Obstetrics and Herd Health

SAMENVATTING
het bloed, in het follikelvocht en in het melkvet respectievelijk 1.25, 1.46 en 1.66 maal.
Dit werd weerspiegeld in alle vetfracties in het bloed, op de triacylglycerolen op dag 46
na. Het voederen van LANG zorgde voor een stijging van 20:4n-6 in het bloed vergeleken
met KORT, in het follikelvocht vergeleken met zowel KORT als CON maar niet in het
melkvet. In tegenstelling met de kleine verschillen in 18:2n-6 waargenomen in de KORT,
werd het 20:4n-6 voederen duidelijk weerspiegeld in de cholesterolesters en
fosfolipiden van het bloed maar niet de NEFA of triacylglycerolen. Na het omschakelen
naar n-3 VZ werd het 22:6n-3 gehalte in het bloed, follikelvocht en melkvet 2.6, 4.1 en
2.5-maal hoger, wat opnieuw weerspiegeld werd in alle fracties van het bloed. Uit deze
bevindingen kan besloten worden dat het follikelvocht en de uier op een verschillende
manier reageren op een verhoogde aanvoer van n-6 en n-3 VZ. Dit is waarschijnlijk een
gevolg van een selectieve opname van VZ uit bepaalde vetfracties in het bloed die elk
verschillen in VZ-samenstelling. Samengevat toonden we aan dat het supplementeren
van KORT weinig effect heeft op de 18:2n-6 samenstelling van het bloed en het
follikelvocht daar waar er een duidelijke aanrijking met 18:3n-3 plaats vindt. In
tegenstelling hiermee, leidt het supplementeren van LANG tot een duidelijke stijging van
20:4n-6 en 22:6n-3 in zowel het bloed als het follikelvocht.
In de twee voorgaande hoofdstukken werden enkele specifieke aspecten van het
supplementeren van OVZ aan melkkoeien in het begin van de lactatie toegelicht. Echter,
grote veldstudies waarmee beoogd werd het uiteindelijke effect van het supplementeren
van OVZ tijdens de lactatie op de vruchtbaarheid te onderzoeken, ontbraken op dat
moment. Daarom werd in Hoofdstuk 6 een grote dataset onderzocht met als doel de
vruchtbaarheidsresultaten van 90 Belgische bedrijven te koppelen aan het percentage
OVZ op tankmelk niveau. Gedurende 2 jaar werd op deze bedrijven van in totaal 15,055
lactaties de kans op drachtigheid van de eerste inseminatie, het aantal dagen tot de
eerste inseminatie en het aantal dagen tot de conceptie onderzocht. In diezelfde periode
was het percentage OVZ van 35,433 tankmelkstalen van de betreffende bedrijven
beschikbaar. Het multilevel logistische regressie model toonde aan dat de kans op
drachtigheid van de eerste inseminatie op bedrijven met een hoger OVZ-gehalte op
tankniveau lager was. Deze daling was meer uitgesproken op hoogproductieve
bedrijven. Verder was een hoger OVZ-gehalte geassocieerd met een hoger aantal dagen
tot de eerste inseminatie wat in combinatie met het voorgaande, leidde tot een hoger
aantal dagen tot de conceptie. Met deze studie kon worden aangetoond dat het verhogen
295