view - Department of Reproduction, Obstetrics and Herd Health

SAMENVATTING
van het OVZ-gehalte van de melk geen doel op zich mag zijn bij het supplementeren van
OVZ aangezien dit over het algemeen geassocieerd is met minder goede
vruchtbaarheidsresultaten. Opmerkelijk was echter dat in het finale model, meer
variatie in het OVZ gehalte van de tankmelk zorgde voor een stijging van de kans op
drachtigheid van de eerste inseminatie, net als een lager aantal dagen tot eerste
inseminatie én dracht. De exacte oorzaak voor deze associatie dient verder onderzocht
te worden. In het laatste deel van dit proefschrift werden de verschillende deelaspecten
van het onderzoek samengevat en werden deze getoetst aan de literatuur. Aldus kunnen
de volgende conclusies geformuleerd worden:
Lactatie curve analyse is een goede methode om korte en lange termijn
gevolgen van metabole stoornissen op de melkproductie in te schatten. Onze
analyse toonde aan dat bepaalde metabole stoornissen nagenoeg geen effect
hebben op de melkproductie (bijv. kalfziekte en retentio secundinarum in niet
gecompliceerde vorm) waardoor de economische verliezen beperkt blijven. De
gevolgen van metabole stoornissen reiken echter verder dan de melkproductie.
Zo kan een bijkomende analyse van het vervangingspercentage helpen om de
totale economische impact van metabole stoornissen beter in te schatten.
Tijdens een ernstige NEBAL worden VZ preferentieel gemobiliseerd vanuit het
abdominale lichaamsvet.
Bij het supplementeren van VZ aan melkkoeien om de reproductie te verbeteren,
dient met het volgende rekening te worden gehouden:
Op dit moment is er te weinig wetenschappelijk bewijs om standaard bij alle
hoogproductieve melkkoeien in het begin van de lactatie een MVD te induceren
met als doel het verminderen van de NEBAL.
Na supplementatie is er een duidelijke aanrijking van het follikelvocht aan n-6
en n-3 VZ.
Onze experimenten en studies doen de vraag rijzen of koeien, die van nature uit
mechanismen ontwikkeld hebben om essentiële VZ binnen het lichaam te
houden, niet ‘over-gesupplementeerd’ kunnen worden met OVZ waardoor hun
vruchtbaarheid eerder verminderd dan wel verbeterd wordt. Hoe dit precies
plaats vindt moet nog verder onderzocht worden.
296