MER bestemmingsplan buitengebied Lith - 2013 - Gemeente Oss
MER bestemmingsplan buitengebied Lith - 2013 - Gemeente Oss
MER bestemmingsplan buitengebied Lith - 2013 - Gemeente Oss
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Ammoniak<br />
<strong>MER</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>buitengebied</strong> <strong>Lith</strong>-<strong>2013</strong><br />
Intensieve veehouderij is een belangrijke bron van ammoniakemissie naar de lucht. De concentratie van<br />
ammoniak in Nederlandse stallen bedraagt gemiddeld enkele μg/m 3 .<br />
De MAC (maximaal aanvaardbare concentratie) waarde in stallen (14 mg/m 3 over 8 uur tijd gewogen<br />
gemiddelde) wordt soms kortdurend of op een enkele dag overschreden. De concentratie in de directe<br />
omgeving van intensieve veehouderijen is door de enorme verdunning 100‐1000 keer lager dan in een stal.<br />
Deze verdunning neemt zeer sterk toe met de afstand vanaf de bron. De jaargemiddelde concentratie in<br />
Nederland is 8 μg/m 3 . De gemiddelde concentratie in gebieden met veel intensieve veehouderijen is circa<br />
15‐17 μg/m 3 . De gemiddelde concentratie ligt ruim onder de advieswaarde voor chronische blootstelling,<br />
die 100 μg/m 3 bedraagt. Enkele veldmetingen tonen aan dat tijdens het bemesten lokaal tijdelijke pieken<br />
kunnen optreden, die onder de advieswaarde liggen voor acute blootstelling.<br />
De schadelijke effecten van ammoniak zijn vooral terug te vinden in de natuur. Effecten op de mens<br />
(anders dan geuroverlast) door ammoniak in gebieden met intensieve veehouderij zijn minder<br />
waarschijnlijk.<br />
Aangegeven is dat de ammoniakemissie ten opzichte van de huidige situatie door de varianten zal<br />
toenemen. Gezien die effecten op de emissie en depositie van ammoniak en het feit dat de schadelijke<br />
effecten van ammoniak zeer beperkt zijn (concentraties liggen ver onder de advieswaarde), worden er<br />
geen negatieve effecten op de volksgezondheid voor wat betreft het aspect ammoniak verwacht.<br />
Geur<br />
In hoeverre een geurwaarneming als hinderlijk wordt ervaren hangt af van diverse factoren, zoals de<br />
blootstellingskarakteristieken (concentratie, duur en frequentie van geurwaarneming), aard en karakter<br />
van de geur en persoonskenmerken van de waarnemer, zoals de sociaal‐economische context. In het geval<br />
van geurhinder van de intensieve veehouderij, ervaren agrariërs geurhinder anders dan niet‐agrariërs. In<br />
het beperkte aantal uitgevoerde praktijkonderzoeken is een algemene samenhang tussen geurhinder en<br />
ervaren gezondheidsklachten gevonden en blijkt geen sprake van een lineaire relatie tussen geurhinder en<br />
gezondheidsklachten. Voor veel stoffen met een sterke geurcomponent geldt dat de geur bij lagere<br />
concentraties ruikbaar is alvorens de stof tot toxische effecten aanleiding kan geven. Er is daarom geen<br />
relatie tussen geur en toxiciteit.<br />
De GGD gebruikt bij de gezondheidsbeoordeling van geurbelasting veroorzaakt door intensieve<br />
veehouderijen een module uit de Gezondheidseffectscreening (GES). Deze hanteert een andere dosis‐<br />
effectrelatie dan die voor de wetgeving (Wet geurhinder en veehouderij) is gebruikt. Met deze methodiek<br />
ligt de maximaal toelaatbare geurbelasting bij 6 odour units (Ou). Een hogere belasting aan geur geeft voor<br />
omwonenden volgens de GGD een ongewenste gezondheidsbelasting. De vaste wettelijke waarden zijn<br />
maximaal 2 Ou voor geurgevoelige objecten in de bebouwde kom en maximaal 8 Ou voor geurgevoelige<br />
objecten in het <strong>buitengebied</strong>. In dit <strong>MER</strong> hanteren we de normstelling zoals opgenomen in het ontwerp<br />
van de nog te behandelen geurverordening van de gemeente Etten‐Leur namelijk 2 Ou, 4 Ou<br />
(woningbouwlocatie), 8 Ou , 14 Ou (zoekgebieden glastuinbouw).<br />
Hiervoor is aangegeven dat de geuremissie en achtergrondbelasting ten opzichte van de huidige situatie<br />
voor alle varianten naar verwachting zullen toenemen. Dit zal leiden tot een negatief effect op de<br />
gezondheidsbelasting. Ook is er sprake van een geurbelasting die hoger is dan aanbevolen waarden uit de<br />
GES‐methodiek van de GGD en liggen ook de vaste wettelijke normen voor de maximale geurbelasting in<br />
het <strong>buitengebied</strong> en de normen die de gemeente daar wil gaan stellen, boven de grenswaarde die de GGD<br />
hanteert. Daarbij komt dat de gehanteerde normen voor de maximale geurbelasting per veehouderij<br />
gelden en dat er cumulatief sprake kan zijn van meer geurbelasting bij een geurgevoelig object.<br />
076788411:0.1 - Definitief ARCADIS 97