03.05.2013 Views

MER bestemmingsplan buitengebied Lith - 2013 - Gemeente Oss

MER bestemmingsplan buitengebied Lith - 2013 - Gemeente Oss

MER bestemmingsplan buitengebied Lith - 2013 - Gemeente Oss

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>MER</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>buitengebied</strong> <strong>Lith</strong>-<strong>2013</strong><br />

8.1.1 AANBEVELINGEN<br />

Op basis van de resultaten van het <strong>MER</strong> zijn de volgende aanbevelingen voor het nieuwe<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>buitengebied</strong> geformuleerd:<br />

Overweeg om voor alle intensieve veehouderijen, gelegen op de oeverwal, in het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

<strong>buitengebied</strong> aan te geven dat deze locaties waarschijnlijk als niet‐duurzaam worden aangemerkt.<br />

Onder andere vanwege de beperkte milieuruimte (geur) en de functies die in dit gebied het primaat<br />

hebben. Voor de meeste intensieve veehouderijen op de oeverwal zijn er weinig<br />

ontwikkelingsmogelijkheden, vanwege de begrenzing van het <strong>buitengebied</strong>.<br />

Overweeg om de mogelijkheid voor omschakeling naar intensieve veehouderijen alleen te bieden in de<br />

<strong>Lith</strong>se en Oijense polder en alleen voor zover dit gepaard gaat met de gewenste afwaartse beweging.<br />

Verwijs in de planregels bij de begrip duurzame locatie naar het voldoen aan de geurnormen<br />

(voorgrond‐ en achtergrondbelasting) en een toetsing aan de actuele inzichten met betrekking tot de<br />

relatie tussen gezondheid en veehouderij.<br />

Overweeg om sterker te sturen op de grondgebondenheid van mekveebedrijven indien zij gebruik<br />

willen maken van ruimere planologische mogelijkheden (ruimer dan voor de intensieve<br />

veehouderijen). Bijvoorbeeld door voor uitbreidingen boven 1,5 hectare een certificering als<br />

grondgebonden veehouderij te eisen.<br />

Dit <strong>MER</strong> ontslaat veehouders niet van de plicht om in de toekomst eventueel een m.e.r.‐procedure te<br />

doorlopen, in geval zij een initiatief ontplooien voor uitbreiding van hun bedrijf. Het is dus van belang<br />

om iedere ontwikkeling te toetsen aan de m.e.r.‐(beoordelings)plicht.<br />

De gemeente wordt aanbevolen om bij concrete initiatieven de toetsing op soorten uit de Flora‐ en<br />

faunawet te betrekken. Hierbij gaat het om alle activiteiten waarbij ruimtelijke herinrichting (sloop,<br />

afgravingen, bouwen, enz.) is voorzien. Het is noodzakelijk om de effecten op beschermde soorten te<br />

toetsen. Aanbevolen wordt (in sommige gevallen zelfs verplicht voor een ontheffing) om maatregelen<br />

te laten nemen.<br />

Alhoewel de Natura 2000‐gebieden op afstand van het plangebied liggen, wordt geadviseerd om bij<br />

nieuwe planologische procedures te toetsen aan de Natuurbeschermingswet en de uitwerking hiervan<br />

in de provinciale verordening voor stikstof en Natura 2000. Hierbij is raadzaam om de ontwikkelingen<br />

rond de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS, rijksbeleid) te volgen. Er moet voldoende juridische<br />

borging zijn dat voldaan wordt aan de Natuurbeschermingswet. Dit kan door een toetsing aan de<br />

Natuurbeschermingswet op te nemen in de flexibiliteitsbepalingen (wijziging van bouwblokken voor<br />

veehouderijen) en via een ontheffing voor het bouwen van nieuwe stallen binnen de begrensde<br />

bouwblokken.<br />

Mestverwerking op grotere schaal en biomassavergisting kunnen betekenen dat een (aanzienlijke)<br />

emissiebron van ammoniak en geurstoffen erbij komt en tot aanzienlijke vrachtwagenbewegingen<br />

leiden. Om die reden kunnen dergelijke initiatieven beter buiten het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>buitengebied</strong><br />

worden gehouden (dus niet binnenplans mogelijk maken). Eventuele initiatieven zijn wel via partiële<br />

herziening van het <strong>bestemmingsplan</strong> mogelijk.<br />

Aanbevolen wordt om de kennisontwikkeling en adviezen op het gebied van gezondheid te volgen.<br />

Pas dit zodra algemeen aanvaard waar nodig toe bij de vergunningverlening en het beoordelen van<br />

ruimtelijke initiatieven. Indien er vanuit nieuwe kennis of regels aanleiding toe is, verwerk dat dan ook<br />

in de planregels van het nieuwe <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>buitengebied</strong>. Om invulling te geven aan een<br />

voorzorgsprincipe, kan de gemeente bij nieuwbouw van stallen of uitbreiding van stallen binnen 250<br />

meter van gevoelige functies, een advies van de GGD vragen. Dat geldt ook voor de realisatie van<br />

nieuwe gevoelige functies binnen 250 meter van bestaande stallen of een agrarisch bouwblok. Ook een<br />

terughoudend beleid ten aanzien van de ontwikkeling van grotere veehouderijen op de oeverwal geeft<br />

invulling aan een dergelijk voorzorgsprincipe.<br />

106 ARCADIS 076788411:0.1 - Definitief

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!