Endocrinologie Metabolisme en Diversen - NVKC
Endocrinologie Metabolisme en Diversen - NVKC
Endocrinologie Metabolisme en Diversen - NVKC
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
d) biosynthese <strong>en</strong> secretie van somatostatine (bron: Basic and Clinical Endocrinology; Gre<strong>en</strong>span):<br />
Het somatostatine-g<strong>en</strong> ligt op chromosoom 3. De D-cell<strong>en</strong> van het pancreas producer<strong>en</strong> e<strong>en</strong> preprosomatostatine<br />
dat wordt omgezet tot somatostatine (14 aminozur<strong>en</strong>). Somatostatine komt in<br />
verschill<strong>en</strong>de weefsels voor (del<strong>en</strong> van de hers<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> darm<strong>en</strong>). Er zijn twee vorm<strong>en</strong>:<br />
somatostatine 14 <strong>en</strong> somatostatine 28. Het dankt zijn naam aan het remm<strong>en</strong>d effect op<br />
somatotropine (groeihormoon); e<strong>en</strong> belangrijk effect van somatotropine 28. Het somatostatine 14<br />
van het pancreas remt daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> de release van glucagon. De secretie van somatostatine 14<br />
verloopt parallel met dat van insuline.<br />
e) biosynthese <strong>en</strong> secretie van pancreatic polypeptide (bron: Basic and Clinical Endocrinology;<br />
Gre<strong>en</strong>span): De F-cell<strong>en</strong> van het pancreas producer<strong>en</strong> pancreatic polypeptide (36 aminozur<strong>en</strong>). De<br />
fysiologische functie is vooralsnog onbek<strong>en</strong>d.<br />
f) biosynthese <strong>en</strong> secretie van islet amyloid polypeptide (IAPP of amyline) (bron: Basic and Clinical<br />
Endocrinology; Gre<strong>en</strong>span): De B-cell<strong>en</strong> producer<strong>en</strong> naast insuline ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s amyline molecul<strong>en</strong>.<br />
Amyline lijkt e<strong>en</strong> rol te spel<strong>en</strong> bij de vorming van amyloïd-deposities bij langdurig bestaande type<br />
II diabetes.<br />
g) insulinereceptor<strong>en</strong> <strong>en</strong> insulinewerking (bron: Basic and Clinical Endocrinology; Gre<strong>en</strong>span):<br />
Insulinereceptor<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> op vele cell<strong>en</strong> voor. De receptor<strong>en</strong> zijn membraangebond<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
“down” gereguleerd bij chronisch verhoogde insulinespiegels (obesitas, hoge koolhydraatintake,<br />
e.d.) of “up” gereguleerd bij verlaagde insulinespiegels. Na binding van insuline wordt het<br />
cytoplasmatische deel van de insuline-receptor gefosforyleerd.<br />
De voornaamste functie van insuline is het bevorder<strong>en</strong> van de opslag van nutriënt<strong>en</strong>. Daarnaast<br />
zijn er <strong>en</strong>kele paracri<strong>en</strong>e effect<strong>en</strong> van insuline beschrev<strong>en</strong> (o.a. verminderde glucagonproductie<br />
door A-cell<strong>en</strong>). De belangrijkste <strong>en</strong>docri<strong>en</strong>e effect<strong>en</strong> van insuline zijn te vind<strong>en</strong> in de lever, de<br />
spier <strong>en</strong> in het verweefsel. In de lever is de werking van insuline vnl. anabool gericht <strong>en</strong> word<strong>en</strong> de<br />
katabole leverfuncties geremd (i.e. stimulatie van de glycoge<strong>en</strong>- eiwit- <strong>en</strong> triglyceridesynthese;<br />
remming van de glycog<strong>en</strong>olyse, ketog<strong>en</strong>ese <strong>en</strong> gluconeog<strong>en</strong>ese). In het spierweefsel word<strong>en</strong> o.i.v.<br />
insuline de eiwit- <strong>en</strong> glycoge<strong>en</strong>synthese gestimuleerd, terwijl in het vetweefsel de triglycerideopslag<br />
wordt gestimuleerd.<br />
h) oorzak<strong>en</strong> van hypoglycemie, hypoglycemisch coma (bron: Clinical Chemistry; Marshall):<br />
Hypoglycemie is gedefinieerd als e<strong>en</strong> bloedglucosewaarde < 2,2 mmol/l. Gemakshalve word<strong>en</strong> de<br />
oorzak<strong>en</strong> van hypoglycemie onderverdeeld in: 1) hypoglycemieën tijd<strong>en</strong>s vast<strong>en</strong> (“fasting”) <strong>en</strong> 2)<br />
hypoglycemieën na e<strong>en</strong> stimulus (“reactive”). De klinische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van hypoglycemie (trill<strong>en</strong>,<br />
zwet<strong>en</strong>, tachycardie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hongergevoel) word<strong>en</strong> veroorzaakt door sympatische (noradr<strong>en</strong>aline)<br />
<strong>en</strong> parasympatische (acetylcholine) activatie.<br />
De belangrijkste reactieve oorzaak van hypoglycemie is medicijngeïnduceerd (insulineovermaat,<br />
e<strong>en</strong> gemiste maaltijd bij type I diabetes of sulfonylureumderivat<strong>en</strong> bij type II). Andere reactieve<br />
oorzak<strong>en</strong> zijn: post-prandiaal door insulinerelease na e<strong>en</strong> maaltijd (excessieve release na b.v.<br />
maagoperaties; uitgestelde release bij beginn<strong>en</strong>de diabetes), alcohol <strong>en</strong> erfelijke stofwisselingsziekt<strong>en</strong>.<br />
Oorzak<strong>en</strong> van “fasting” hypoglycemieën zijn het insulinoma (meting van het C-peptide ter onderscheid<br />
van insulineoverdosering), alcohol (blokkade van glycog<strong>en</strong>olyse), andere maligniteit<strong>en</strong><br />
(mes<strong>en</strong>chymale tumor<strong>en</strong>, hepatoom, bijniercarcinoom <strong>en</strong> het carcinoïd), lever- <strong>en</strong> nierziekt<strong>en</strong><br />
(paracetamolintoxicatie bij mn. kinder<strong>en</strong>), <strong>en</strong>docri<strong>en</strong>e oorzak<strong>en</strong> (zeld<strong>en</strong>) <strong>en</strong> erfelijke stofwisselingsziekt<strong>en</strong><br />
(glycog<strong>en</strong> storage disease Type I).<br />
Het hypoglycemisch coma treedt op bij glucosewaard<strong>en</strong> < 1,6 mmol/l.<br />
i) hyperglycemische ontregeling<strong>en</strong>: (bron: Clinical Chemistry; Marshall.):<br />
• ketotische hyperglycemie: als beginn<strong>en</strong>d symptoom bij type I diabetes, maar ook bij diabetici<br />
waarbij de insulinedosering te laag is (infectie, myocardinfarct, emotionele stress).<br />
Door de lage insuline-glucagon ratio daalt de uptake van glucose in de weefsels; de<br />
gluconeog<strong>en</strong>ese, de glycog<strong>en</strong>olyse, de proteolyse <strong>en</strong> de lipolyse zijn alle verhoogd. De<br />
glucoseconc<strong>en</strong>tratie stijgt door de verminderde weefseluptake <strong>en</strong> door versterkte glycog<strong>en</strong>olyse.<br />
De aminozur<strong>en</strong> die vrijkom<strong>en</strong> uit de proteolyse leid<strong>en</strong> tot gluconeog<strong>en</strong>ese <strong>en</strong> drag<strong>en</strong> bij<br />
aan de stijg<strong>en</strong>de glucoseconc<strong>en</strong>tratie. De hoge glucosespiegels leid<strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte tot e<strong>en</strong><br />
osmotische diurese met daarbij verlies aan Na + - <strong>en</strong> K + -ion<strong>en</strong>; de patiënt wordt hypovolemisch.<br />
Vanuit de lypolyse wordt de ketog<strong>en</strong>ese gestimuleerd. De dal<strong>en</strong>de GFR <strong>en</strong> de vorming van<br />
ketonlicham<strong>en</strong> (β-hydroxyboterzuur <strong>en</strong> acetoacetaat) drag<strong>en</strong> bij aan de ontwikkeling van de<br />
acidose.<br />
18