Endocrinologie Metabolisme en Diversen - NVKC
Endocrinologie Metabolisme en Diversen - NVKC
Endocrinologie Metabolisme en Diversen - NVKC
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
virilisatie (acné, hirsutisme, stemverandering<strong>en</strong>, mammahypoplasie, toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> l<strong>en</strong>gtegroei,<br />
spierontwikkeling <strong>en</strong> pariëtale kaalheid) kan m<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> van de externe g<strong>en</strong>italiën vind<strong>en</strong>,<br />
die bepaald word<strong>en</strong> door het g<strong>en</strong>etisch geslacht <strong>en</strong> door het tijdstip waarop het androge<strong>en</strong>excess is<br />
ontstaan. Klinisch word<strong>en</strong> twee groep<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>:<br />
1) de cong<strong>en</strong>itale vorm<strong>en</strong>: door <strong>en</strong>zymdefect<strong>en</strong> in de syntheseket<strong>en</strong> van cortisol wordt de<br />
productie van ACTH verhoogd. Stimulatie van de bijnierschors leidt tot de vorming van<br />
steroïdprecursors, waarvan sommige e<strong>en</strong> androg<strong>en</strong>e werking hebb<strong>en</strong>.<br />
2) de verworv<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>: v.w.b. de bijnier is er meestal sprake van e<strong>en</strong> maligne of b<strong>en</strong>igne<br />
bijnierschorstumor. Andere oorzak<strong>en</strong> zijn ovarieel.<br />
b) hypo- <strong>en</strong> hyperfunctie van de bijnierschors (bron: Interne G<strong>en</strong>eeskunde; d<strong>en</strong> Ottolander):<br />
• primaire bijnierschorsinsufficiëntie (ziekte van Addison): dubbelzijdige <strong>en</strong> totale destructie<br />
van de bijnierschors door t.b.c., amyloïdose, tumor<strong>en</strong>, etc. Klinisch staan de moeheid <strong>en</strong> de<br />
versnelde vermoeibaarheid op de voorgrond. Daarnaast is er sprake van hyperpigm<strong>en</strong>tatie van<br />
de huid, slijmvliez<strong>en</strong> <strong>en</strong> littek<strong>en</strong>s. E<strong>en</strong> Addison-crise is zonder therapie e<strong>en</strong> snel dodelijk<br />
verlop<strong>en</strong>de toestand.<br />
• secundaire bijnierschorsinsufficiëntie: ACTH-deficiëntie door hypofyse-uitval of t.g.v.<br />
onttrekking van exog<strong>en</strong>e glucocorticoïd<strong>en</strong>.<br />
• syndroom van Cushing: is het gevolg van e<strong>en</strong> chronisch corticoïdexcess <strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />
veroorzaakt door: 1) verhoogde productie van ACTH door de hypofysevoorkwab, 2) primaire<br />
bijnierschorspathologie, ad<strong>en</strong>oom of carcinoom, 3) ectopische ACTH-productie door b.v. e<strong>en</strong><br />
kleincellig bronchuscarcinoom of 4) langdurige toedi<strong>en</strong>ing van glucocorticoïd<strong>en</strong>. De eerste<br />
vorm komt het meest frequ<strong>en</strong>t voor <strong>en</strong> wordt als <strong>en</strong>ige aangeduid met de ziekte van Cushing.<br />
Klinisch wordt het syndroom van Cushing gek<strong>en</strong>merkt door het vollemaansgezicht, de paarse<br />
striae aan romp <strong>en</strong> extremiteit<strong>en</strong>, de Buffalo hump, etc.<br />
• syndroom van Conn (primair hyperaldosteronisme): zeldzame oorzaak van hypert<strong>en</strong>sie die<br />
door verhoogde aldosteronproductie door e<strong>en</strong> bijnierad<strong>en</strong>oom wordt veroorzaakt.<br />
K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d is de hypokaliëmie, die anders dan bij secundair hyperaldosteronisme, gepaard<br />
gaat met e<strong>en</strong> verlaagd r<strong>en</strong>inegehalte in het plasma.<br />
c) effect exoge<strong>en</strong> corticosteroïdgebruik (bron: Interne G<strong>en</strong>eeskunde; d<strong>en</strong> Ottolander): de inductie<br />
van Cushing-verschijnsel<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> onvermijdelijk nev<strong>en</strong>effect van glucocorticoïdtherapie in<br />
suprafysiologische dosis. Bij onttrekking aan de medicatie bestaat grote kans op langdurige<br />
suppressie van de hypothalamus-hypofysebijnieras, waarbij de bijnier zich vermoedelijk het<br />
traagst herstelt.<br />
- feochromocytoom (bron: Handboek klinisch chemische tests; Pekelharing et al.): ca 90% van de<br />
feochromocytoma’s is gelokaliseerd in het bijniermerg; slechts 5% is maligne. Ofschoon feochromocytoma’s<br />
verantwoordelijk zijn voor minder dan 1:1000 hypert<strong>en</strong>siegevall<strong>en</strong>, is het ziektebeeld<br />
klinisch belangrijk i.v.m. de bedreigde lev<strong>en</strong>sverwachting van de patiënt. De productie van catecholamin<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> ook de bloeddruk kan continu of intermitter<strong>en</strong>d verhoogd zijn.<br />
Het laboratoriumonderzoek berust op meting in 24-uurs urine van adr<strong>en</strong>aline, noradr<strong>en</strong>aline <strong>en</strong> hun<br />
metaboliet<strong>en</strong> metanefrine, normetanefrine, vanilamandelzuur (VMA) <strong>en</strong> homovanilamandelzuur (HVA;<br />
belangrijke metaboliet van dopamine).<br />
- diabetes mellitus type 1 <strong>en</strong> type 2, insulineresist<strong>en</strong>tie, clampstudies, zwangerschapsdiabetes, secundaire<br />
diabetes<br />
a) diabetes mellitus type 1 <strong>en</strong> type 2 (bron: Clinical Chemistry; Marshall); De preval<strong>en</strong>tie van<br />
diabetes mellitus in de Westerse wereld bedraagt 1-2%. Diabetes wordt onderscheid<strong>en</strong> in type I<br />
diabetes (“insulin dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t diabetes mellitus”) <strong>en</strong> in type II diabetes (“non-insulin dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t<br />
diabetes mellitus”); secundaire diabetes t.g.v. Cushing, acromegalie of panceatitis is zeldzaam.<br />
Ongeveer 20% van de diabet<strong>en</strong> krijgt insuline toegedi<strong>en</strong>d; de meeste type II diabet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
middels e<strong>en</strong> dieet behandeld word<strong>en</strong> met of zonder orale antidiabetische middel<strong>en</strong> (sulfonyl<br />
ureum, biguanid<strong>en</strong>).<br />
Klinisch zijn zowel de korte (metabole verandering<strong>en</strong>) als de lange termijnverandering<strong>en</strong><br />
(nefropathie, neuropathie, retinopathie <strong>en</strong> de atherosclerose) van belang.<br />
b) insulineresist<strong>en</strong>tie (bron: Clinical Chemistry; Tietz): gedefineerd als e<strong>en</strong> verlaagde biologische<br />
respons op normale insulinespiegels. Insulineresist<strong>en</strong>tie komt derhalve bij zowel type II diabet<strong>en</strong><br />
als bij niet-diabet<strong>en</strong> met overgewicht voor <strong>en</strong> wordt veroorzaakt door: i) downregulatie van het<br />
aantal insulinereceptor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ii) afwijking<strong>en</strong> op postreceptor-niveau. Het mer<strong>en</strong>deel van de insuline<br />
25