Voorstellen tot werkelijkheid - Sjoerd van Tuinen
Voorstellen tot werkelijkheid - Sjoerd van Tuinen
Voorstellen tot werkelijkheid - Sjoerd van Tuinen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Richard de Brabander<br />
Budo<br />
24 – 25<br />
wat daar<strong>van</strong> de ethische en politieke consequenties zijn centraal. nietzsches<br />
kritiek op de platoonse tegenstelling tussen zijn en schijn en zijn uitspraak<br />
dat met de ware ook de schijnbare wereld is afgeschaft, krijgt in het<br />
Japanse denken een positieve uitdrukking. Aan de hand <strong>van</strong> Japanse woorden<br />
voor schijn (kasho, gensho) en zijn (honshitsu) en verwante concepten<br />
voor uiterlijke gedrag (tatemae en omote) laat Oosterling zien dat de zijnschijnthematiek<br />
eerder een intermenselijk dan een kentheoretische aangelegenheid<br />
is. zijn en schijn zijn niet te onderscheiden: achter de schijn<br />
openbaart zich geen <strong>werkelijkheid</strong> waaraan zij haar betekenis ontleent. Het<br />
Japanse denken kent geen transcendente principes, geen Hinterwelt. In<br />
het Rijk der tekens heeft Barthes dit volgens Oosterling op meest adequate<br />
wijze aan het licht gebracht: door Japan als een grote schijnbeweging te<br />
beschrijven zonder daarbij greep te willen krijgen op de achterliggende gedragingen.<br />
Iedere gedraging wordt <strong>van</strong>uit een bepaalde context beoordeeld,<br />
niet zoals in onze westerse cultuur <strong>van</strong>uit een universeel principe <strong>van</strong> goed<br />
en kwaad. Japan, zo zegt Oosterling in Radicale middelmatigheid, ‘is voor<br />
alles een netwerk waarin de “manier <strong>van</strong> iets doen” – shi kata – vastligt op<br />
de context’. In alle situaties, dus niet alleen in het kendo of karatedo, komt<br />
het aan op de correcte vorm, de kata: ‘Het leven wordt in deze zelfverzakende<br />
activiteit zonder subject louter esthetische vorm’. dit betekent niet dat<br />
de Japanner zich anders voordoet dan hij of zij is. Een dergelijke bewering<br />
vooronderstelt wederom een westerse tegenstelling tussen schijn en zijn.<br />
In het perfectioneren <strong>van</strong> de kata en in de volledige overgave aan de plichtplegingen<br />
die binnen een sociale context gelden, verwerkelijken Japanners<br />
juist hun wezen. de stilering <strong>van</strong> de verhouding <strong>tot</strong> de wereld en anderen<br />
vormt de basis <strong>van</strong> de Japanse bestaanskunst. dit getuigt niet <strong>van</strong> schijnheiligheid<br />
maar <strong>van</strong> een ‘heiligheid <strong>van</strong> de schijn’.<br />
zoals de kendoka door eindeloze oefening één wordt met zijn zwaard,<br />
zo valt in het gewone leven de Japanner samen met zijn gestileerde omgang<br />
met zijn omgeving: ‘in de vormelijkheid raken individu en groep<br />
elkaar’. Hiermee ontkent Oosterling niet dat Japanners een ‘ik’ hebben,<br />
maar wel dat deze zelfervaring kan worden gefundeerd in een autonoom<br />
subject dat de zelfervaring bepaalt. de gestileerde omgang waarin zijn en<br />
schijn, binnenkant en buitenkant in elkaar opgaan en tegen elkaar worden<br />
uitgespeeld, verbindt Oosterling met het Japanse ma: ‘een dynamisch,<br />
spatiotemporeel interval waarin interacties tussen personen onderling<br />
plaatsvinden en waardoor zij in verhouding <strong>tot</strong> de hen omringende dingen<br />
komen te staan’. deze ruimte is geen geometrische afstand tussen twee<br />
dingen waartussen een leegte gaapt, maar een energetisch interval of tus-