31.07.2013 Views

Koop anno 2012.

Koop anno 2012.

Koop anno 2012.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In de genoemde zaak heeft de Hoge Raad zich over deze opvatting van de A-G niet<br />

Pagina 11 van 54 / V4<br />

uitgesproken (81 RO-zaak). Het is dus onduidelijk in hoeverre er sprake moet zijn van<br />

nadeel aan de zijde van de verkoper in voormelde zin (bescherming tegen late en<br />

daardoor moeilijk te betwisten klachten). Gezien het hierna te bespreken arrest<br />

Ploum/Smeets II zal deze omstandigheid als ‘gezichtpunt’ mee moeten wegen bij de<br />

belangenafweging (zie hieronder).<br />

Duidelijk is wel: de Hoge Raad houdt bij het formuleren van de toe te passen maatstaven<br />

voor de beoordeling van een beroep op het niet (tijdig) voldoen aan de klachtplicht in<br />

toenemende mate rekening met de belangen van de koper. Dit is ondermeer onderstreept<br />

in een belangrijk arrest hierover van 25 maart 2011 (LJN: BP 8991, RvdW 2011, 419<br />

Ploum/Smeets II) 26 waarin een aantal richtinggevende aspecten (toetsingskader) werden<br />

opgesomd: 27<br />

‘3.3.2 De Hoge Raad overweegt bij de beoordeling van onderdeel 1 in aanvulling op voormeld toetsingskader het volgende. De<br />

onderzoeks- en klachtplicht van de koper kunnen niet los worden gezien van de aard van de gekochte zaak en de overige<br />

omstandigheden (zie iv), omdat daarvan afhankelijk is wat de koper kan en moet doen om een eventueel gebrek op het spoor te<br />

komen en aan de verkoper mededeling te doen van een met voldoende mate van waarschijnlijkheid vastgestelde tekortkoming.<br />

Naarmate de koper op grond van de inhoud van de koopovereenkomst en de verdere omstandigheden van het geval sterker<br />

erop mag vertrouwen dat de zaak beantwoordt aan de overeenkomst, zal van hem minder snel een (voortvarend) onderzoek<br />

mogen worden verwacht, omdat de koper in het algemeen mag afgaan op de juistheid van de hem in dit verband door de<br />

verkoper gedane mededelingen, zeker als die mogen worden opgevat als geruststellende verklaringen omtrent de aan- of<br />

afwezigheid van bepaalde eigenschappen van het gekochte. De vereiste mate van voortvarendheid wat betreft de<br />

onderzoeksplicht van de koper zal voorts afhangen van de ingewikkeldheid van het onderzoek.<br />

Als de koper op eenvoudige wijze kan (laten) vaststellen of een vermoed gebrek ook werkelijk bestaat, zal dat onderzoek niet<br />

lang mogen duren. Als deze zekerheid alleen op langdurig of kostbaar onderzoek kan worden gebaseerd, zal de koper daarvoor<br />

de nodige tijd moeten worden gegund. Als de koper voor het verkrijgen van informatie of voor het verrichten van onderzoek<br />

afhankelijk is van de medewerking van derden, zal ook daarmee rekening moeten worden gehouden. Het gebrek aan (tijdige)<br />

medewerking van derden komt niet altijd en zonder meer voor rekening van de koper. Bij dit alles is in belangrijke mate mede<br />

bepalend (zie hiervoor onder vii) in hoeverre de belangen van de verkoper al dan niet zijn geschaad. Als die belangen niet zijn<br />

geschaad, zal er niet spoedig voldoende reden zijn de koper een gebrek aan voortvarendheid te verwijten. In dit verband kan de<br />

ernst van de tekortkoming meebrengen dat een nalatigheid van de koper hem niet kan worden tegengeworpen. ‘<br />

Opvallend is dat in deze recente uitspraak het Hof de reeds eerder door de Hoge Raad in<br />

HR 29 juni 2007, LJN: AZ7617, NJ 2008/606 vastgelegde maatstaven inzake de<br />

klachtplicht had toegepast:<br />

3.3.1 Wat de klachtplicht betreft heeft het hof zich gebaseerd op de uitleg die de Hoge Raad in zijn arrest van 29 juni 2007, LJN<br />

AZ7617, NJ 2008/606, aan art. 7:23 lid 1 heeft gegeven. Het hof heeft dit juridisch kader - dat in cassatie onbestreden is<br />

gebleven - als volgt weergegeven.<br />

i) De vraag of de koper binnen bekwame tijd heeft gereclameerd over gebreken aan de afgeleverde zaak, kan niet in algemene<br />

zin worden beantwoord.<br />

26 Zie: Van Rossum 2011.<br />

27 Anders: Dammingh 2012, p.51-61, die meent dat de overwegingen van de HR alleen zagen op de onderzoekstermijn en niet op de<br />

klachtplichttermijn.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!