Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het huidig medisch-ethisch model is gebaseerd op de overtuiging dat de mens als mondig en<br />
zelfstandig denkend en overwegend persoon het vermogen heeft om een eigen visie te<br />
ontwikkelen. In veel gevallen gaat echter het idee van een redelijk en bekwaam denkende<br />
mens niet op. Het gevolg is, zegt Roothaan, dat het medisch-ethisch model van<br />
zelfbeschikkingsrecht geen existentiële werkelijkheidswaarde heeft. De moeilijkheid is de<br />
dominantie van de moderne cultuur, oftewel het stellen van ratio boven ervaring (Roothaan,<br />
2005, 139).<br />
Daardoor ervaren mensen vervreemding in relatie met het natuurlijke en het lichamelijke.<br />
‘De alledaagse ervaring van dat natuurlijke en lichamelijke kan dan geen rol meer spelen in de<br />
redelijke ethische reflectie’ (Roothaan, 2005, 118).<br />
Zelf stelt zij een visie op natuur voor die zij aanduidt als een hermeneutisch- narratieve visie,<br />
maar die ik eerder zou aanduiden als cyclisch. Natuur is hierin de metafoor voor het ervaren<br />
van het bestaan. Het natuurlijke aspect betekent tevens dat leven een gegeven is, het vanzelf<br />
ontstaan en groeien, niet iets dat gemaakt wordt. Natuur is tevens de metafoor voor het<br />
ongrijpbare waar wij geen macht over hebben (idem, 202 en 206). Het hermeneutisch-<br />
narratieve wil zeggen dat het hier over het ervaren leven gaat, de zintuiglijke ervaring, èn de<br />
interpretatie van onze ervaringen ( 201).<br />
Samengevat: volgens Roothaan is de verbondenheid met de natuur in onze morele, ethische,<br />
en spirituele overtuigingen afwezig of sterk verminderd door de veranderingen die ontstonden<br />
dankzij de cartiaanse wetenschappelijke ontwikkeling. Dit leidde tot een objectiverende<br />
houding: het bestuderen van de natuur als iets dat zonder betekenis is en los van ons staat.<br />
Natuur kan volgens Roothaan ook beschouwd worden als datgene wat wij ervaren omdat wij<br />
deel uitmaken van de natuur. Ook wij worden geboren en gaan dood, ook wij hebben te<br />
maken met veranderingen in het leven die we niet zelf kunnen bepalen of voor het zeggen<br />
hebben. Denken en rationaliteit zijn gelegen in een mens die lichamelijk en emotioneel is, die<br />
ervaart ( 49). De denkende mens is ook altijd een ervarende, voelende en verlangende mens,<br />
zegt Roothaan (idem als van Heijst).<br />
3.2 Kockelkoren en Plessner: hermeneutiek van de natuur<br />
Kockelkoren onderzoekt tegen de achtergrond van de opkomende milieufilosofie de<br />
betekenisgeving vanuit de natuur zelf. Hij kiest hiervoor de hermeneutische natuurfilosofie<br />
van Plessner. De essentie van het verhaal over de hermeneutische natuurfilosofie van Plessner<br />
is dat de mens het enige schepsel is dat zich in de natuur nergens geheel thuis zal kunnen<br />
voelen, en dus schept de mens zich een thuis (Kockelkoren 70 e.v.). Hoe zag Plessner dat?<br />
Planten nemen direct stoffen op uit de bodem en lucht en scheiden deze zo ook weer uit. Er zit<br />
niets tussen. Een enkelvoudig open systeem, noemt Plessner dat: directe opname en afgifte van<br />
dat wat nodig is voor het voortbestaan. Dieren daarentegen zijn afhankelijk van andere<br />
levende organismen, zij eten andere dieren of planten. Zij nemen voeding op en scheiden deze<br />
uit via openingen; de vertering zit binnenin het systeem.<br />
De verwerking van zintuiglijke indrukken verloopt via een tweevoudig systeem: aanvoer van<br />
de indrukken vanuit de zintuigen en spieren in het sensorische stelsel, en de actie daarop in<br />
het motorische systeem.<br />
Bij de mens is nog een derde systeem aanwezig. Hij kan afstand nemen van de ervaring en<br />
naar zichzelf kijken. Hij is zich dus ook bewust van de tijdelijkheid van zijn bestaan (idem, 70<br />
e.v.). Hij gaat nooit volledig op in zijn omgeving; hij neemt altijd onvermijdelijk een zekere<br />
innerlijke afstand: ‘de mens is onvermijdelijk de buitenstaander van zichzelf’ (idem, 92). De<br />
25