07.08.2013 Views

Full text - Igitur

Full text - Igitur

Full text - Igitur

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

lichamelijkheid en emoties te maken had (idem, 147). Het lichamelijke en zintuiglijke werd<br />

gezien als lagere natuur, die onder controle gehouden moest worden (idem, 179). De mens<br />

werd medeschepper in de beheersing van de natuur en zijn eigen beschaving.<br />

In de vormgeving aan de samenleving is de tijdsstructuur zoals wij die nu kennen een<br />

belangrijk onderdeel geworden van deze controle. Het gebruik van de gemeten tijd en de<br />

instrumentele rede hangen samen: tijd is een hulpmiddel waarvan we praktisch en verstandig<br />

gebruik moeten maken (idem, 710). Hiermee samenhangend wordt tijd lege tijd: het besef van<br />

een geordende kosmos waarin de ordening betekenis heeft, verandert in de opvatting van een<br />

universum als een zwijgende, maar goedwillende machine (idem, 161). Tijd wordt uitsluitend<br />

seculiere tijd, gebruikt door de instrumentele rede in de mens zelf vormgegeven en geordende<br />

samenleving (idem, 710).<br />

Het afgebakende zelfbeeld (het immanente zelf), het instrumentele gebruik van de tijd, de<br />

vanzelfsprekendheid om de ratio boven de lichamelijkheid en ervaring als waarheidsgegeven<br />

te zien, hangen volgens Taylor sterk met elkaar samen (idem, 710 en 741). De<br />

vanzelfsprekendheid waarmee wordt aangenomen dat de wetenschappelijke vooruitgang wel<br />

tot deze ontwikkelingen en samenhang moesten leiden, verbaast Taylor. Alsof dat de enige<br />

menselijke zienswijze is die hieruit kon volgen. Alsof de natuurwetenschap de enige<br />

mogelijke waarheid is, en niet één mogelijkheid naast andere. Het is geleidelijk aan een<br />

totaalplaatje geworden, waarvan men aanneemt dat dit het totaalbeeld van de werkelijke<br />

realiteit is: het immanente zelf, de instrumentele rede, het praktisch gebruik van de (seculiere)<br />

tijd en het natuurwetenschappelijk beeld van de werkelijkheid. Het voldoet echter niet aan<br />

ons verlangen naar esthetische, ethische en spirituele behoeften aan verrijkende bronnen en<br />

betekenisgeving, zegt Taylor (idem, 780). En niet aan de ervaring van voelen en<br />

lichamelijkheid en sensualiteit, de vervreemding van het lichaam.<br />

We hebben een beeld van volheid nodig<br />

We hebben bronnen van kracht en morele en spirituele overtuigingen nodig die richting geven<br />

aan ons leven, of die een beeld geven van een vervuld leven dat de moeite waard is, zegt<br />

Taylor: ‘We zien allemaal dat ons leven, en/of de ruimte waarin we ons leven leiden, een<br />

zekere morele/spirituele vorm heeft. Ergens, in een bepaalde activiteit, of toestand, bevindt<br />

zich een volheid, een rijkdom, dat wil zeggen, op die plaats (in die activiteit of toestand) is het<br />

leven voller, rijker, dieper, meer de moeite waard, bewonderenswaardiger, meer zoals het zou<br />

moeten zijn.’ (idem, 46, 882). Deze kracht of bronnen kunnen buiten of binnen de eigen<br />

begrenzing gezocht worden. Gelovigen vinden deze volheid en de bron van kracht in een<br />

vertrouwen dat er een God bestaat van wie ze deze volheid kunnen ontvangen. Deze bronnen<br />

of volheid kunnen echter ook gevonden worden in de verbondenheid met de natuur, of in het<br />

besef dat er zo veel is dat almaar doorgaat en groter is dan wij. De keerzijde is er ook: het<br />

ontbreken van het vertrouwen deze volheid weer terug te vinden, de afwezigheid van kracht.<br />

In het gewone leven is er vaak een streven naar een tussentoestand, schetst Taylor. Wetend<br />

dat de bron, de volheid er is, maar realiserend dat deze niet constant bereikbaar is. Eén bron<br />

krijgt in onze waardebepaling voorrang boven de andere: de hyperwaarden (Taylor, 2007,<br />

114).<br />

In het dagelijks leven ‘streven we ernaar gelukkig te leven met partner en kinderen, terwijl we<br />

een beroep uitoefenen dat ons vervulling biedt en dat bovendien duidelijk bijdraagt aan het<br />

menselijk welzijn.’ (Taylor, 2010, 48). De vraag is wat voor ons deze volheid is. En of we<br />

deze bron van volheid willen zoeken binnen uitsluitend de menselijke vermogens of willen we<br />

het transcendente niet uitsluiten? (idem, 883).<br />

29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!