07.08.2013 Views

Full text - Igitur

Full text - Igitur

Full text - Igitur

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Waar doen we het allemaal voor, iedere dag opnieuw?<br />

In onze levensbeschouwing hebben we ook behoefte aan een ‘beeld van volheid’ (§ 3.3;<br />

Taylor, 2010). In dit beeld van volheid kan de verbondenheid met voorbije en toekomstige<br />

generaties verweven zijn (v. Praag, 1947). In ons handelen in het dagelijks leven hebben we<br />

behoefte aan de innerlijke overtuiging dat hetgeen we doen betekenis heeft. Het is de vraag of<br />

de gerichtheid op vooruitgang nog voldoet in een betekenisvol beeld voor de waarde van ons<br />

dagelijks bestaan. In het dagelijks leven hebben we het nodig vervulling te vinden in wat we<br />

doen.<br />

Van Praag noemt creativiteit en verbondenheid als zingevende bronnen in het dagelijks leven<br />

(1978, 226). De verbondenheid van de mens met de wereld kan gezien worden als zingevende<br />

bron in de gewone dagelijkse terugkerende arbeid, om zich thuis te voelen in de wereld en<br />

zich opgenomen te voelen in de keten van de gebeurtenissen (idem).<br />

5.2.b. Identiteit<br />

Wij beschouwen onszelf als personen met een eigen identiteit, met herinneringen aan hoe we<br />

geworden zijn zoals we zijn en een toekomstperspectief (§ 1.1.c; Elias, 1982). Dit is een grote<br />

verandering in de geschiedenis die geleidelijk verlopen is. De menselijke identiteit is<br />

veranderd van een poreus zelf naar een omsloten zelf (§3.3; Taylor, 2010). Dit verschil tussen<br />

een poreus of afgesloten zelf is misschien te vergelijken met het verschil tussen te voet buiten<br />

lopen of in de auto zitten. Als we te voet gaan zijn temperatuur, wind, zon en regen direct<br />

voelbaar en hebben we daar een andere beleving bij dan wanneer we in een auto zitten. Zo<br />

had men in de tijd van een poreus zelf een minder afgesloten ‘zelf’: men was minder<br />

afgesloten voor allerlei invloeden van buitenaf. Taylor brengt dat in verband met de tijd, die<br />

werd ervaren als cyclisch, zoals het komen en gaan van seizoenen en rituele momenten. De<br />

verbondenheid met de natuur was vanzelfsprekender dan nu. Nu kunnen wij keuzes maken en<br />

beslissingen nemen op basis van ervaringen uit het verleden en verwachtingen van de<br />

toekomst (§ 2.2). We hebben een persoonlijk verhaal over ons leven en wie wij zijn (§ 2.2<br />

McAdams, 1993). De tijd wordt meer lineair dan cyclisch gezien.<br />

Door de ontwikkelingen van de wetenschappen ging men de natuur en het lichaam<br />

bestuderen. In dit bestuderen nam men afstand van de innerlijke beleving. Daarmee werd de<br />

afstand naar de natuur en de eigen lichamelijkheid groter (§3.1; Roothaan, 2005). Met het<br />

ontwikkelen van de wetenschappen hoopte men het menselijk lijden te verlichten en<br />

levensomstandigheden te verbeteren. In het ontstaan van de wetenschappen ging de mens<br />

zichzelf zien als minder verbonden met de eigen ervaringen, de eigen lichamelijkheid, en met<br />

de natuur, met alles wat leeft (idem). De natuur werd meer gezien als iets waarvan je gebruik<br />

kunt maken, zoals grondstoffen en voeding (Lemaire, 2008; Zweers, 1995).<br />

Mens als hoogste op de ladder of als deel van het geheel?<br />

Met het vermogen afstand te kunnen nemen van de eigen beleving en ervaring was een<br />

bestudering mogelijk van verschijnselen en levensvormen die zich voordoen. Mede vanuit<br />

deze kennis is de mens zichzelf gaan beschouwen als hoogste in de schepping (§3.1;<br />

Roothaan, 2005). Met het voortschrijdend inzicht hoe alle levensvormen cyclisch met elkaar<br />

samenhangen en de mens de bestaanskwetsbaarheden deelt met alle andere leven en natuur<br />

zou een slag terug gemaakt kunnen worden naar de verbondenheid. In alle mogelijkheden die<br />

we hebben ontwikkeld zou gemakkelijk vergeten kunnen worden dat we met vele andere<br />

levensvormen samen deel uitmaken van alle leven op aarde (§ 4.3). Dit zou door kunnen<br />

werken in hoe wij bijvoorbeeld met dieren om willen gaan. Waarom wel uitgaan van<br />

humanitaire gelijkheid, maar alle andere leven beschouwen als mogelijk bezit van de mens?<br />

44

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!