15.08.2013 Views

De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles.

De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles.

De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Aan den smallen weg, die naar den pas over <strong>het</strong> gebergte voerde, lag een<br />

eenzaam gebouw. Het behoorde tot <strong>het</strong> eertijds welvarende dorp, welks<br />

huizen op de hellingen en tusschen de alpenweiden aan den noordkant <strong>van</strong><br />

den weg yer uit elkaar opdoemden. Waar de spits toeloopende weidestrook<br />

tusschen de klippen en kloven<br />

zich voortzette tot aan<br />

den weg, was <strong>het</strong> hecht gebouwde<br />

huis lang geleden<br />

verrezen. Aan den overkant<br />

zag men niets dan steile rotswanden,<br />

aan wier voet de<br />

schuimende beek zich een'<br />

weg gebaand had tusschen<br />

haar loodrecht oprijzende<br />

oevers.<br />

Toen <strong>het</strong> vroeger zoo<br />

bloeiende dorp in verval geraakte,<br />

was iemand <strong>van</strong> uitheemschen<br />

landaard in <strong>het</strong><br />

bezit weten te komen <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> gebouw. Weldra gingen<br />

de dorpsbewoners er aan<br />

twijfelen, of zulks wel op<br />

rechtmatige wijze geschied<br />

kon zijn. Immers de oude<br />

man, aan wien <strong>het</strong> huis <strong>het</strong><br />

laatst behoord had, was op-<br />

.ens spoorloos verdwenen.<br />

.. iemand <strong>van</strong> uitheemschen landaard had in <strong>het</strong> bezit °P welken eigendom stitel<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw weten te komen ... de nieuwe bezitter zich kon<br />

beroepen, wist niemand te<br />

zeggen. Niet lang daarna was er brand uitgebroken in <strong>het</strong> gemeentehuis, zoodat<br />

<strong>het</strong> geheele archief verloren gegaan was. Toen men er toe overging,<br />

nieuwe registers aan te leggen, moest <strong>het</strong> gemeentebestuur afgaan op de<br />

onder eede afgegeven getuigenissen <strong>van</strong> de werkelijke of vermeende eigenaren.<br />

En de vreemdeling in <strong>het</strong> dal deindse er heelemaal niet voor terug om den<br />

vereischten eed af te leggen. Van toen af zagen de rechtgeaarde dorpelingen<br />

geen kans meer, den vreemdeling kwijt te raken, wiens hoovaardig gedrag<br />

en ongebreideld winstbejag den roep <strong>van</strong> <strong>het</strong> dorp geen goed deden. <strong>De</strong><br />

ordentelijke boeren vermeden met hem in aanraking te komen. Zij noemden<br />

hem nooit bij zijn eigenlijken naam, doch zij hadden <strong>het</strong> steeds over den<br />

indringer.<br />

Niettemin ging deze allerminst gebukt onder de eenzaamheid, want <strong>het</strong><br />

drukke verkeer op den weg ging immers vlak langs zijn huis. Verder had de<br />

vreemdeling blijkbaar in <strong>het</strong> geheel geen lust om <strong>het</strong> terrein achter zijn huis<br />

te bewerken. <strong>De</strong> weiden zagen er verwaarloosd uit, want hij hield zich evenmin<br />

op met veeteelt. Hij bepaalde zich er toe, een bord boven zijn deur aan<br />

te brengen, waarop met vette letters te lezen stond „Kom binnen". Zulks kon<br />

door de voorbijtrekkende kooplieden en toeristen uitgelegd worden als eene<br />

vriendelijk bedoelde uitnoodiging, dan wel als een bruusk bevel. <strong>De</strong> ligging<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw maakte, dat men <strong>het</strong> tot pleisterplaats moest kiezen. <strong>De</strong><br />

waard was een robuste kerel met een geweldigen buik en hoeveel moeite <strong>het</strong><br />

hem ook kostte om een innemenden plooi op zijn grof gelaat te tooveren,<br />

zijne zaakjes verstond hij opperbest. <strong>De</strong> wanden <strong>van</strong> zijn gelagkamer prijkten<br />

met tal <strong>van</strong> vrome spreuken en de waard zelf liet geen gelegenheid voorbijgaan<br />

om zijn kwezelachtige gemoed te luchten. Aangezien aan gene zijde<br />

<strong>van</strong> den pas telkens oorlog heerschte en onlusten uitbraken, was hij evenmin<br />

•<br />

karig met zijne zalvende ontboezemingen aangaande de slechtheid dezer<br />

wereld. Voortdurend zinspeelde hij op de gevaren, die men te duchten had.<br />

Zoodoende kwam <strong>het</strong>, dat menig reiziger een dag of wat langer bij den<br />

vromen waard vertoefde, dan hij aan<strong>van</strong>kelijk <strong>van</strong> plan was. Het kwam<br />

eveneens voor, dat zij hun reis in <strong>het</strong> geheel niet voortzetten. Hun geld verhuisde<br />

dan naar den zak <strong>van</strong> den waard en hun overige hebben en houden<br />

naar zijn kelder. Hun lijken evenwel kwamen in een duistere nacht terecht<br />

in <strong>het</strong> woelige water <strong>van</strong> <strong>het</strong> bergstroompje, om door de kolkende golven<br />

medegesleurd te worden tot ver in <strong>het</strong> dal. Het kwam zelden voor, dat één<br />

<strong>van</strong> die lichamen gevonden werd. Aah<strong>van</strong>kelijk viel de verdenking dan ook<br />

. . . hun lijken werden door de kolkende golven medegesleurd tot ver in <strong>het</strong> dal.<br />

nooit op den waard, want in verband met diens vrome manier <strong>van</strong> praten en<br />

doen hield niemand hem tot dergelijke euveldaden in staat. Bovendien was<br />

hij ook leep genoeg, om zijn geniepigen moordlust slechts bot te vieren,<br />

wanneer er krijgsbedrijven of woelingen in de buurt <strong>van</strong> den bergpas aan<br />

den gang waren, zoodat de verdenking allicht op anderen moest vallen.<br />

Toen zich hier en daar gaandeweg toch argwaan tegen hem begon voor te<br />

doen, was hij door zijn geroof reeds zoo rijk geworden, dat niemand er<br />

openlijk voor uit durfde komen, waartoe hij den waard met zijn vrome<br />

praatjes in staat achtte. Toch kreeg hij steeds vaker te hooren, dat hij feitelijk<br />

een vreemde eend in de bijt was. Doch daarom bekreunde hij zich al<br />

bitter weinig, want hij was buitengewoon dikhuidig. Het deerde hem echter<br />

meer, dat ook de doortrekkende lieden zijn logement begonnen te mijden,<br />

en dat de verlokkelijke uitnoodiging om binnen te komen steeds minder uitwerking<br />

had.<br />

Opeens liet de waard uit zijn geboorteland een koppel vinnige buldoggen<br />

komen. Aan die beesten gaf hij de zonderlingste benamingen, zooals „Hood",<br />

„Nelson" en „Rodney". Altoos lagen er een stuk of wat op den smallen weg<br />

en zoodra er een reiziger kwam opdagen, loerden zij naar hem met hun met<br />

bloed beloopen druipoogen. Brommend lieten zij hun tanden zien, zoodat<br />

den toeristen vrijwel niets anders overbleef, dan zoo spoedig mogelijk een<br />

goed heenkomen te zoeken achter de beschermende deur, waarboven de<br />

gelastende woorden „Kom binnen" prijkten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!