ARGUS fotoJAARboek 2012
ARGUS fotoJAARboek 2012
ARGUS fotoJAARboek 2012
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
verantwoordelijk voor 85% van de totale ammoniakemissie in Vlaanderen. Meer dan de helft (55%) daarvan is afkomstig uit de varkenshouderij en 35%<br />
uit de rundveehouderij. Voor Europa moet de ammoniakuitstoot in ons land absoluut omlaag, maar de vraag is hoe. Omdat het beleid ervoor gekozen<br />
heeft om de veestapel niet verder af te bouwen, moet de emissiedaling van ammoniak volledig worden gerealiseerd door emissiearme spreiding van<br />
mest, voederaanpassingen en emissiearme stalsystemen.<br />
Wat is op de lange termijn de oplossing? Biobrandstoffen voor transport en biomassa verbranden voor energie-opwekking bieden geen verbetering op<br />
het gebied van de luchtkwaliteit. Ze zijn in principe dan wel CO 2 -neutraal, maar ze produceren net zo goed fijn stof en kunnen tot de vorming van ozon<br />
leiden. ‘Uit een recent onderzoek van de VMM blijkt een significante impact van houtverbranding op de fijnstofvervuiling,’ vult Frans Fierens aan. ‘Veel<br />
mensen denken nog altijd dat het verbranden van een natuurlijk product zoals hout milieuvriendelijk is. Dat is absoluut niet zo. Het fijn stof dat vrijkomt<br />
bij de verbranding van hout is vermoedelijk zelfs nog schadelijker voor de gezondheid dan dieselroet.’<br />
Dé remedies schuilen in het vermijden van uitstoot. ‘Wil je een echt duurzame oplossing voor luchtkwaliteit en klimaatverandering, dan moet je vooral<br />
werken met hernieuwbare energie uit zon, wind, water en geothermie. Maar het allerbelangrijkste is energie besparen door bijvoorbeeld onze huizen<br />
beter te isoleren en duurzamer om te gaan met mobiliteit,’ zegt Frans Fierens.<br />
Klimaatsverandering<br />
Om het effect van de klimaatsverandering op de luchtkwaliteit te onderzoeken, werd door IRCEL samen met de Vlaamse Instelling voor Technologisch<br />
onderzoek (VITO) een computermodelberekening gedaan die het effect van de verwachte emissiereducties tegen 2030 op de ozon- en fijnstofwaarden<br />
berekende. ‘In de prognose hebben we de meteorologie van 2003 gebruikt, die extreme zomer die wellicht model kan staan voor zomers die zich<br />
door de klimaatverandering in de toekomst meer frequent zullen voordoen. Afhankelijk van het scenario dreigen de effecten van de emissiereducties<br />
voor een groot stuk teniet te worden gedaan door extreme meteorologische omstandigheden. Klimaatverandering kan dus een deel van de geleverde<br />
inspanningen teniet doen. Om ozon te vormen heb je een combinatie nodig met aan de ene kant voldoende VOS en NO x . Aan de andere kant moet<br />
het ook voldoende warm en zonnig zijn. Als de emissies dalen maar als het tegelijk warmer wordt, heft het ene fenomeen het andere deels op. Er is<br />
wel een lichtpuntje: als je de emissies heel fors reduceert door zwaar in te zetten op duurzame energie in ons zogenaamde “visionair scenario” speelt<br />
de klimaatsverandering veel minder een rol en blijven de resultaten van de emissiereductie wel overeind.’<br />
67 |