13.09.2013 Views

maart/april 2001 de moederschapsideologie van het ... - Nemesis

maart/april 2001 de moederschapsideologie van het ... - Nemesis

maart/april 2001 de moederschapsideologie van het ... - Nemesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

hebben partijen ten kantore <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

raad een omgangsregeling <strong>van</strong> één<br />

weekein<strong>de</strong> per veertien dagen afgesproken.<br />

Ook mocht eiser drie maal<br />

per week met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren bellen. De<br />

relatie tussen partijen raakte daarna<br />

in toenemen<strong>de</strong> mate verstoord, <strong>het</strong>geen<br />

ertoe leid<strong>de</strong> dat gedaag<strong>de</strong>, <strong>de</strong><br />

vrouw, niet meer wil<strong>de</strong> meewerken<br />

aan <strong>de</strong> omgang. Telefonisch contact<br />

bleef wel mogelijk. Eiser, <strong>de</strong> man,<br />

vor<strong>de</strong>rt in kort geding nakoming <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> overeengekomen omgangsregeling,<br />

alsme<strong>de</strong> een informatieplicht.<br />

De presi<strong>de</strong>nt oor<strong>de</strong>elt dat een afspraak<br />

over <strong>de</strong> omgangsregeling die<br />

tussen partijen is gemaakt in <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r<br />

<strong>van</strong> een on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad<br />

voor <strong>de</strong> Kin<strong>de</strong>rbescherming niet primair<br />

kan wor<strong>de</strong>n uitgelegd als bin<strong>de</strong>nd<br />

tussen partijen op <strong>de</strong> langere<br />

termijn, maar als fase in een beoog<strong>de</strong><br />

ontwikkeling naar een eindsituatie<br />

waarin <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs op re<strong>de</strong>lijke wijze<br />

met elkaar kunnen communiceren<br />

over <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en waarin een behoorlijke<br />

omgangsregeling functioneert.<br />

Als <strong>de</strong>rgeh'jké afspraken zon<strong>de</strong>r<br />

meer bin<strong>de</strong>nd zou<strong>de</strong>n zijn zou<br />

<strong>het</strong> risico groot zijn dat ou<strong>de</strong>rs niet<br />

of nauwelijks bereid zou<strong>de</strong>n zijn om<br />

door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke afspraken<br />

af te tasten of een bepaal<strong>de</strong> ontwikkeling<br />

wel of niet goed uitpakt.<br />

De presi<strong>de</strong>nt is voorlopig <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el<br />

dat een afspraak over een omgangsregeling<br />

in <strong>de</strong> hier gegeven context<br />

alleen dan als bin<strong>de</strong>nd kan wor<strong>de</strong>n<br />

opgevat wanneer een ou<strong>de</strong>r <strong>de</strong> afspraak<br />

niet nakomt en daar geen enkele<br />

re<strong>de</strong>lijke grond voor aannemelijk<br />

maakt, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n<br />

wanneer er sprake is <strong>van</strong> botte onwil.<br />

Gehoord partijen is <strong>de</strong> presi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong><br />

oor<strong>de</strong>el dat er <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke onwil<br />

geen sprake is. De vrouw is oprecht<br />

bezorgd over <strong>de</strong> gang <strong>van</strong> zaken met<br />

betrekking tot <strong>de</strong> omgang en <strong>de</strong> gevolgen<br />

daar<strong>van</strong> voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren.<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> informatieplicht<br />

is onvoldoen<strong>de</strong> gesteld of gebleken<br />

dat <strong>de</strong> vrouw haar wettelijke informatieplicht<br />

niet of onvoldoen<strong>de</strong> nakomt.<br />

Het gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> wordt afgewezen.<br />

Nr. 1294 (RN-kort)<br />

Hoge Raad<br />

29 september 2000<br />

Nr. R99/171HR, JOL 2000,447<br />

Mrs. Mijnssen, Herrmann, <strong>van</strong> <strong>de</strong>r<br />

Putt-Lauwers, <strong>de</strong> Savornin Lohmann,<br />

Kop<br />

RECHTSPRAAK<br />

V., verzoekster, advocaat mr. Schutte,<br />

tegen M., verweer<strong>de</strong>r, advocaat mr.<br />

Groen<br />

Omgang; family life<br />

Art. l:377fj o l:2041id3BW<br />

Verweer<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> biologische va<strong>de</strong>r<br />

<strong>van</strong> K.; verzoekster is haar moe<strong>de</strong>r.<br />

Rechtbank en hof hebben <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r<br />

ont<strong>van</strong>kelijk geacht in zijn verzoek<br />

tot <strong>het</strong> treffen <strong>van</strong> een omgangsregeling<br />

met K., nu hij naast zijn biologisch<br />

va<strong>de</strong>rschap voldoen<strong>de</strong> bijkomen<strong>de</strong><br />

omstandighe<strong>de</strong>n (in casu <strong>de</strong><br />

met <strong>het</strong> kind na <strong>de</strong> geboorte opgebouw<strong>de</strong><br />

relatie) heeft gesteld om<br />

aannemelijk te maken dat tussen<br />

hem en K. een nauwe persoonlijke<br />

betrekking bestaat in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> art.<br />

l:377f BW. De moe<strong>de</strong>r stelt in cassatie<br />

on<strong>de</strong>r meer dat <strong>de</strong> man niet-ont<strong>van</strong>kelijk<br />

verklaard had moeten<br />

wor<strong>de</strong>n omdat voor <strong>de</strong> man als verwekker<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> kind <strong>de</strong> weg <strong>van</strong> art.<br />

1:204 lid 3 BW openstond en hij -<br />

na erkenning - op <strong>de</strong> voet <strong>van</strong> art.<br />

1:377a BW recht op omgang met zijn<br />

kind zou hebben gehad.<br />

De Hoge Raad overweegt hieromtrent<br />

als volgt: 'De wetgever heeft <strong>de</strong><br />

mogelijkheid een omgangsregeling<br />

als bedoeld in art. l:377f BW te doen<br />

vaststellen (...) me<strong>de</strong> bestemd voor<br />

<strong>de</strong> verwekker <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind. Het nadien<br />

op 1 <strong>april</strong> 1998 in werking getre<strong>de</strong>n<br />

nieuwe art. 1:204 lid 3 BW betreft<br />

uitsluitend <strong>de</strong> in <strong>het</strong> voetspoor<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hoge<br />

Raad aan <strong>de</strong> verwekker <strong>van</strong> een kind<br />

gegeven mogelijkheid <strong>de</strong> voor een erkenning<br />

vereiste toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />

te doen ver<strong>van</strong>gen door toestemming<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtbank. Deze<br />

bepaling heeft (...) noch tot gevolg<br />

dat voor een verwekker die niet een<br />

erkenning nastreeft, niet <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

bestaat een omgangsregeling<br />

te doen vaststellen, noch dat aan<br />

<strong>de</strong> ont<strong>van</strong>kelijkheid <strong>van</strong> zijn op art.<br />

l:377f gegron<strong>de</strong> verzoek an<strong>de</strong>re eisen<br />

moeten wor<strong>de</strong>n gesteld dan voor<br />

<strong>de</strong> inwerkingtreding <strong>van</strong> art. 1:204<br />

lid 3 BW'.<br />

RELATIEVERMOGENS-<br />

RECHT<br />

Nr. 1295 (RN-kort)<br />

Rechtbank Zwolle<br />

4 augustus 1999<br />

Nr. 43704/HA ZA 98-1487, FJR 2000,<br />

28<br />

Mr. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Hulst<br />

M., eiser, procureur mr. Schuldink, advocaat<br />

mr. Bakhuis tegen V., gedaag<strong>de</strong>,<br />

procureur mr. Hovius, advocaat mr.<br />

Oomen<br />

Verbreken samenwonen; boe<strong>de</strong>lscheiding<br />

Art. 3:166, 3:178 en 3:179 BW<br />

Partijen hebben samengewoond.<br />

Tussen hen zijn geen schriftelijke afspraken<br />

gemaakt over <strong>de</strong> gevolgen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> beëindiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwoning.<br />

Eiser heeft een huurschuld ten<br />

aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> woning waarin partijen<br />

hebben samengewoond (en<br />

waar<strong>van</strong> hij alleen huur<strong>de</strong>r was). Tevens<br />

zijn partijen hoof<strong>de</strong>lijk veroor<strong>de</strong>eld<br />

tot <strong>het</strong> betalen <strong>van</strong> een schuld<br />

op grond <strong>van</strong> een huurkoopovereenkomst;<br />

zij betalen bei<strong>de</strong>n af aan <strong>de</strong><br />

betreffen<strong>de</strong> crediteur. Eiser vor<strong>de</strong>rt<br />

thans ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>n, stellen<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze in een<br />

gemeenschap vallen. Dé rechtbank<br />

wijst <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring af. De rechtbank<br />

overweegt dat een gemeenschap als<br />

bedoeld in art. 3:166 BW niet uit<br />

schul<strong>de</strong>n kan bestaan, nu dit artikel<br />

spreekt over goe<strong>de</strong>ren, zijn<strong>de</strong> zaken<br />

en vermogensrechten, en schul<strong>de</strong>n<br />

geen vermogensrechten zijn. Er bestaan<br />

weliswaar schul<strong>de</strong>n die voor<br />

rekening <strong>van</strong> een gemeenschap komen,<br />

maar ver<strong>de</strong>ling daar<strong>van</strong> kan<br />

alleen wor<strong>de</strong>n gevor<strong>de</strong>rd als daarnaast<br />

ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> een gemeenschappelijk<br />

goed wordt gevor<strong>de</strong>rd<br />

(vgl. art. 3:179 BW). De rechtbank<br />

overweegt ten overvloe<strong>de</strong> nog dat<br />

door enkele samenwoning geen gemeenschap<br />

ontstaat.<br />

Alimentatie<br />

Nr. 1296 (RN-kort)<br />

Gerechtshof 's-Gravenhage<br />

17 <strong>maart</strong> 2000<br />

Nr. 817-H-99<br />

Mrs. Hehemann, Van <strong>de</strong>n Wil<strong>de</strong>nberg,<br />

Fockema Andreae-Hartsuiker<br />

M., verzoeker, procureur mr. Clarenbeek<br />

tegen S., verweerster, procureur<br />

mr. Van Keulen<br />

Kin<strong>de</strong>ralimentatie<br />

Wijziging kin<strong>de</strong>ralimentatie. Partijen<br />

zijn bij <strong>de</strong> echtscheiding overeengekomen<br />

dat ƒ 850,- per maand kin<strong>de</strong>ralimentatie<br />

wordt betaald. Uit<br />

<strong>het</strong> echtscheidingsconvenant blijkt<br />

dat dit bedrag is gebaseerd op <strong>het</strong> re-<br />

NEMESIS <strong>2001</strong> nr. 2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!