Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Arie van Steensel<br />
De middeleeuwse stadspensionarissen van Haarlem en<br />
Leiden, circa 1447-1572<br />
De Haarlemse en Leidse stadspensionarissen speelden in de 15de en 16de eeuw een belangrijke rol als vertegenwoordigers<br />
van het stadsbestuur bij de landsheerlijke instellingen en op de Statenvergaderingen.<br />
In deze bijdrage stel ik aan de hand van nieuw (prosopografisch) onderzoek de ontwikkeling van de taken<br />
van deze pensionarissen, hun opleiding en carrière, en hun positie ten opzichte van de stadsbestuurders<br />
en de grafelijke ambtenaren aan de orde. Hierdoor kan een beter beeld gevormd worden van<br />
de technocratisering van het bestuur in de late Middeleeuwen en meer specifiek de rol van de pensionaris<br />
in de wisselwerking tussen de landsheerlijke overheid en de <strong>Holland</strong>se steden in de Bourgondische en<br />
Habsburgse periode.<br />
De pensionaris was ten tijde van de Opstand als adviseur en vertegenwoordiger van het<br />
stadsbestuur direct betrokken bij het beleid van de stad en dat van de Staten van <strong>Holland</strong>. De<br />
functie bood de pensionaris ook de mogelijkheid om zijn carrière voort te zetten als stadsbestuurder<br />
of functionaris bij de Staten. Zo werd de Leidse pensionaris mr. Paulus Buys, een<br />
vertrouweling van Willem van Oranje, in december 1572 gekozen tot landsadvocaat van <strong>Holland</strong>.<br />
Tegelijkertijd werd de pensionaris als belangrijke politieke functionaris steeds meer<br />
verantwoordelijk gehouden voor het bestuur en zijn eigen opvattingen. Tijdens het beleg<br />
van Haarlem leidde dit tot een wraakactie op de oud-pensionarissen en oud-burgemeesters<br />
mr. Lambrecht Jacobsz en mr. Quirijn Dirksz, die vanwege hun trouw aan landsheer Filips<br />
II en vermeende contacten met de belegeraars op 27 mei 1573 werden opgehangen. 1<br />
Het pensionarisschap was in de tweede helft van de 15de eeuw opgekomen in de <strong>Holland</strong>se<br />
steden. De pensionaris werd toen aangesteld om ambtelijke ondersteuning aan de<br />
stadsbestuurders te verlenen in juridische zaken en externe contacten. In de bestaande literatuur<br />
wordt vrijwel alleen aandacht besteed aan de vraag hoe en wanneer de functie ontstond<br />
en de rol van de pensionaris op de Statenvergaderingen. 2 In deze bijdrage beoog ik een<br />
overzicht te geven van de ontwikkeling van het pensionarisambt in Haarlem en Leiden tijdens<br />
de Bourgondische en Habsburgse periode. Beide steden namen een belangrijke politieke<br />
en economische positie in binnen het gewest <strong>Holland</strong> en bieden de mogelijkheid tot<br />
vergelijkingen. In tegenstelling tot eerder onderzoek ligt de nadruk niet zozeer op het ontstaan<br />
van de functie maar op de vraag hoe het voortbestaan daarvan verklaard moet worden.<br />
Moet de ontwikkeling van het pensionarisschap gerelateerd worden aan de integratie van<br />
<strong>Holland</strong> in de Bourgondische en Habsburgse personele unie of speelden intern-stedelijke<br />
factoren eveneens een rol? Welke verschuivingen kenden de taken en bevoegdheden van de<br />
pensionaris? En hadden deze gevolgen voor de rekrutering van de pensionaris en zijn houding<br />
ten opzichte van het stadsbestuur en de grafelijke ambtenaren?<br />
1 W. van Everdingen, Het leven van mr. Paulus Buys. Advocaat van den lande van <strong>Holland</strong> (Leiden 1895) 16-20; en W. Jansz Verwer,<br />
Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581, red. J.J. Temminck (1573-1581; Haarlem 1973) 73,<br />
81, 107. Met dank aan Tom Weterings voor zijn commentaar tijdens het schrijven van dit artikel.<br />
2 F.W.J. Koorn, ‘Inleiding’ in: idem, Inventaris van het stadsarchief van Haarlem 1245-1572 (Haarlem 2002) 5-32, aldaar 13-17;<br />
J.W. Marsilje, Het financiële beleid van Leiden in de laat-Beierse en Bourgondische periode, ±1390-1477 (Hilversum 1985) 92-107;<br />
en de verwijzingen in noot 6.