24.09.2013 Views

Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland

Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland

Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

100 ‘Copers’ of krakers? Een bijdrage aan het ontginningsdebat<br />

Deze gang van zaken doet denken aan wat er in de laatste decennia met sommige kraakpanden<br />

is gebeurd. Zo werd in Groningen in 1979 een voormalig ziekenhuis gekraakt. De<br />

bewoners werden hier door het stadsbestuur (vanaf 1981 eigenaar) gedoogd. In 1985 werd<br />

de bewoning vanuit Den Haag gelegaliseerd en kregen de bewoners toestemming voor zelfbeheer,<br />

eerst voor vijf jaar, daarna permanent. 19 Moeten we de ‘copers’ die vanaf het midden<br />

van de dertiende eeuw in <strong>Holland</strong>se bronnen verschijnen, zien als ‘krakers’ van het wildernisregaal<br />

in een tijd dat de grafelijkheid was verwikkeld in de meest ingrijpende reorganisatie<br />

in zijn geschiedenis: de overgang van domaniaal naar feodaal beheer? En zo ja, waren<br />

deze krakers of kapers dan ‘vrije’ boeren? Buitelaar geeft een Utrechts voorbeeld: een bescheid<br />

tussen het kapittel van St. Marie en de dienstman Egbert van Amstel. Een bisschoppelijke<br />

commissie wees in 1156 aan St. Marie de novale tienden rondom het Overmeer toe,<br />

uitgezonderd een strook van één voorling, uitgemeten met de ‘korte roede’. Volgens Buitelaar<br />

gaat het hier om het ambacht Kortenhoef, vermoedelijk een relict van de oude grondheerlijkheid<br />

Werinon, dat door de commissie uit 1156 werd beschermd tegen de ‘wilde’ ontginningen<br />

van Van Amstel – allesbehalve een ‘peasant’! De <strong>Holland</strong>se graaf Dirk VI was<br />

getuige bij de bevestiging van dit bescheid. 20 Het gravenhuis was dus al in 1156 bekend met<br />

deze werkwijze, die tot in bijzonderheden lijkt op die van de commissie van 1289-95.<br />

Er is een nog vroeger voorbeeld bekend van zo’n wilde ontginning. Het Utrechtse giftboek<br />

noemt als dader een graaf Rotbert. Hij had eigenmachtig een stuk land ontgonnen,<br />

maar vond in 1081 goed dat bisschop Koenraad de eigendom van de aanwas schonk aan het<br />

Domkapittel, dat de rente voor de zielenmissen van de bisschop zou bestemmen. De graaf<br />

en zijn rechtsvolgers zouden het kapittel voorts een jaarlijkse recognitietijns betalen voor<br />

het gebruik van het land. 21 Deze in diplomatieke bewoordingen opgestelde dading bevat vrijwel<br />

alle rechtsbestanddelen van de Bremer cope uit 1113. Alleen de diepte van de ontginningskavels<br />

wordt in 1081 niet vermeld, maar dat zegt niet zoveel. Het cope-octrooi van<br />

Hoogmade (1252) noemt ook geen diepte, maar daar is op grond van de belendingen te berekenen<br />

dat het om kavels van twaalf voorlengtes ging. 22 Onbekend is waar graaf Rotbert<br />

precies actief was, maar in 1310 is sprake van een rente uit Robrechtsland en Hofland (sic) in<br />

het ambacht van heer Gerard van Heemskerk. Dat ambacht lag in het veengebied ten oosten<br />

van Haarlem. 23<br />

In het licht van deze oudere en jongere voorbeelden tekent zich de volgende voorstelling<br />

van zaken af. Zowel in Utrecht als in <strong>Holland</strong> hadden de bisschop respectievelijk de graaf bepaalde<br />

rechten op pas ontgonnen dan wel onontgonnen veengebieden. In Utrecht sprak<br />

men doorgaans van novale tienden, in <strong>Holland</strong> van het wildernisregaal. In Utrecht werden<br />

de ontginningen georganiseerd vanuit domeinhoven, maar in de elfde en twaalfde eeuw<br />

sloegen machtig geworden dienstlieden op eigen houtje aan het ontginnen. Waar mogelijk<br />

trof de bisschop met hen een schikking (‘cope’), waarbij de status quo werd bevestigd en verdere<br />

expansie voorkomen. In de periferie van het graafschap <strong>Holland</strong>, waar de graaf zwak<br />

stond, kwamen ook zulke ‘wilde’ ontginningen voor. Zij namen hand over hand toe in de<br />

19 Gegevens naar www.orkz.net.<br />

20 Buitelaar, Ministerialiteit, 187-206, 243.<br />

21 S. Muller Hz. en A.C. Bouman, Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301 (Utrecht 1920) I nr. 244.<br />

22 Van der Linden, ‘Rijnstreek’ 41.<br />

23 Noord-<strong>Holland</strong>s Archief, Haarlem (Kleine Houtweg), toeg. 140 (Roeperpapieren) inv. nr. 1 (regest 1); OV 40 (1985) 704<br />

nr. 34.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!