Nota reacties en commentaar - Provincie Groningen

Inspreker Samenvatting zienswijze POV Commentaar en verwerking
3. Gedeputeerde Staten kunnen voor een gemeente dan wel voor een
groep van gemeenten een regeling vaststellen die afwijkt van de in artikel
4.25, zesde lid onder a, gestelde ten behoeve van een gebiedspecifieke
regeling die een directe relatie ligt tussen de mogelijkheden voor bedrijfsuitbreiding
en landschappelijke kwaliteit.”
Artikel 4.38, derde lid, wijzigen in:
“Gedeputeerde Staten kunnen voor het grondgebied van de gemeenten
Leek, Marum, Grootegast en Zuidhorn of delen van dit grondgebied een
regeling opnemen die afwijkt van het gesteld in lid twee teneinde daarmee
tegemoet te komen aan de eisen voor een adequate agrarische
bedrijfsvoering mits de regeling hetzij op zich, hetzij in combinatie met
flankerend beleid, het behoud van de houtsingelkwantiteit zoals deze tot
uiting komt in lengte en oppervlakte van de houtsingels voor het gehele
Zuidelijk Westerkwartier waarborgt.”
Artikel 4.39, tweede lid, wijzigen in:
“Gedeputeerde Staten kunnen voor het grondgebied van de gemeente
Haren en Groningen of een gedeelte daarvan een regeling opnemen
welke afwijkt van het gestelde in lid twee teneinde daarmee tegemoet te
komen aan de eisen voor een adequate agrarische bedrijfsvoering mits
de regeling het behoud van de houtsingelkwantiteit zoals deze tot uiting
komt in lengte en oppervlakte van de houtsingels voor heel Gorecht
waarborgt.”
IOPS
IOPS
In een aantal bepalingen is niet duidelijk wat het doel is: wordt beoogd om
voor de toekomst bepaalde bestemmingen onmogelijk te maken of is er sprake
van een actieve saneringsdoelstelling (met alle mogelijke planschadegevolgen
die daarmee samen kunnen hangen)?
In enkele bepalingen wordt gesproken over een uitbreidingsruimte van maximaal
20%. De formulering hiervan is juridisch niet voldoende duidelijk.
De doelstelling van de verordening is als volgt. Er wordt niet getornd aan
(legaal tot stand gekomen) feitelijk bestaande situaties die in overeenstemming
zijn met het bestaande bestemmingsplan en ook niet aan rechten
vanuit verleende bouwvergunningen die nog niet tot feitelijke realisatie
zijn gekomen. Voor de overige situaties is, met uitzondering van de
gevallen waarin sprake is van rechtstreeks werkende regels (artikel 4.48),
een overgangs-termijn van kracht tot aan vaststelling van het aan de
verordening aangepaste bestemmingsplan.
We zullen de formulering aanpassen. Het moet gaan om bestuurlijke
ruimte van gemeenten om in sommige gevallen enige uitbreiding toe te
staan. Die mag echter nooit groter zijn dan 20%. Het nieuwe tekstvoorstel
is verwerkt in het bijgevoegde herziene voorstel.
Verwerking: Artikel 4.21, lid 2, de tweede zin wijzigen in: “Deze regels
128