Nota reacties en commentaar - Provincie Groningen

Artikel 4.19 Agrarisch bouwperceel
Toelichting op artikel 4.19
1. Een bestemmingsplan voorziet niet
a. in nieuwe agrarische bouwpercelen;
b. in uitbreiding van bouwpercelen tot een omvang groter dan 1 hectare, of een andere
door Gedeputeerde Staten vast te stellen omvang tot maximaal 2 ha, in de gemeenten
Grootegast, Leek , Marum, Zuidhorn, Groningen, Haren, Hoogezand-Sappemeer,
Slochteren en
c. in uitbreiding van bouwpercelen tot een omvang groter dan 2 hectare in de gemeenten
Vlagtwedde, Bellingwedde, Veendam, Pekela, Stadskanaal ,Menterwolde, Scheemda,
Winschoten, Reiderland, Delfzijl, Appingedam, Eemsmond, Loppersum, De Marne,
Bedum, Winsum, Ten Boer.
2. Ontheffing van het eerste lid, onder a, is uitsluitend mogelijk ten behoeve van een duurzaam
volwaardig agrarisch bedrijf binnen de provincie Groningen, waarvan de verwachting
bestaat dat de bedrijfsvoering op termijn duurzaam in stand kan worden gehouden en
indien
A. sprake is van:
a. uitplaatsing uit de ecologische hoofdstructuur;
b. uitplaatsing uit het bebouwingslint van Midwolda in verband met de aanleg van een
vaarverbinding;
c. uitplaatsing vanwege ruimtegebrek, milieuhinder of uitplaatsing;
d. een specifieke taakstelling.
B. bij de nieuwe locatie rekening is gehouden met de bepalingen in titel 4.4 en 4.5 en voor
de landschappelijke inpassing van de nieuwe locatie de criteria genoemd onder lid 7 worden
toegepast.
8. Ontheffing van lid 1 onder b is mogelijk indien en voor zover de uitbreiding uit oogpunt
van landschap, cultuurhistorie, en infrastructuur aanvaardbaar is.
3. Een bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid tot oprichting van nieuwe agrari-
In dit artikel worden verschillende zaken geregeld die te maken hebben met agrarische
bouwpercelen:
Nieuwe bouwpercelen zijn, met uitzondering van de genoemde categorieën, uitgesloten.
Op dit moment bestaat een specifieke taakstelling in de vorm van stimulering
van inplaatsing melkrundveehouderijen in de Veenkoloniën. De begrenzing van het
inplaatsingsgebied is vastgelegd in ‘De Agenda voor de Veenkoloniën’ van 25 april
2002.
De uitzondering voor uitplaatsing van bedrijven uit het lint in Midwolda houdt verband
met de vaarverbinding ten noorden van het lint, die gekoppeld is aan de ontwikkeling
van de Blauwe Stad.
Aan de mogelijkheid voor ontheffing wordt ook de voorwaarde verbonden dat sprake
moet zijn van een duurzaam volwaardig bedrijf om zo bouwlocaties voor hobbyboeren
te voorkomen.
2. Bebouwing moet op het agrarisch bouwperceel worden geconcentreerd. Dit geldt
zowel voor bebouwing als voor bouwwerken die samenhangen met de hoofd- dan
wel nevenactiviteit van het agrarisch bedrijf. Indien de aanleg van foliemestbassins,
mest- en sleufsilo's binnen het bouwblok niet mogelijk is, maar de noodzaak van de
aanleg kan worden aangetoond en er geen aantasting van landschappelijke, cultuurhistorische
en natuurlijke waarden plaatsvindt, is het in sommige gevallen mogelijk
de bassins buiten het bouwperceel te plaatsen.
Een inventarisatie en richtlijnen voor waardering van monumentale erven zijn aangegeven
in het rapport 'Boerenerven in Noord en Midden Groningen. Een kwalitatieve
inventarisatie van monumentale boerenerven in het landschap' (Landschapsbeheer
Groningen, 2003). Gemeenten kunnen hier gebruik van maken.
3. De planvorming voor agrarische schaalvergroting vindt plaats via de zogeheten
maatwerkbenadering.
237