Nota reacties en commentaar - Provincie Groningen

Inspreker Samenvatting zienswijze POV Commentaar en verwerking
R1
G6, G21,
G23
G6
G6
G6, G21,
G25
Het Rijk gaat bij landgoederen uit van 90% openbaar toegankelijk gebied in
plaats van de 60% die in de begripsbepaling is opgenomen. De Nota Ruimte
schrijft geen percentage voor, maar toch wordt in overweging gegeven om de
90% over te nemen.
De inhoud van het overgangsrecht in bestemmingsplannen is in de nieuwe
Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd. Lid 5 en 6 wijken
hiervan af. Verzocht wordt om de definities aan te passen. In bestemmingsplannen
is "bestaand" bijvoorbeeld ook wat gebouwd kan worden op grond
van een verleende vergunning en wordt illegale bebouwing of illegaal gebruik
uitgesloten.
Aanpassing van bestemmingsplannen aan de POV kan in sommige gevallen
leiden tot wegbestemmen. Schadeclaims die hieruit voortvloeien, kan de gemeente
nietweerleggen. De gemeente zal ervoor kiezen om in dergelijke situaties
het gemeentelijk beleid te handhaven.
Een uitwerkingsplan dient te voldoen aan de bepalingen hiervoor in het bestemmingsplan
en de POV. Die kunnen tegenstrijdig zijn. Het kan niet zo zijn
dat daardoor verworven rechten worden ingetrokken. De consequenties voor
onder meer Meerstad zijn niet te overzien. In ieder geval worden winkels in
Meerstad op grond van de POV onmogelijk gemaakt. Dat is niet aanvaardbaar.
De definitie van "chalet" is onjuist. Er zijn ook uitneembare bouwwerken die
als chalet worden aangemerkt. Vanwege onvolledige materiaalvermelding zal
de bepaling niet van toepassing zijn.
De definities van permanente bewoning en recreatiewoning tezamen maken
dat permanente bewoning per definitie niet zal kunnen voorkomen.
De redactie van permanente bewoning in artikel 4.27 sluit niet aan op de begripsbepaling
in artikel 4.1.
5.5.2. Wijze van meten (artikel 4.3)
Dit artikel gaat uit van een begrenzing rondom de bebouwing, terwijl in artikel
4.19 wordt uitgegaan van een bouwperceel. Afstemming tussen beide artike-
Wij vinden 90% openbare toegankelijkheid erg veel. Bij landgoederen
van 5 ha blijft dan nog maar een halve hectare over als privéterrein en
voor veel invullingen (bijv. camping, paardenhouderij, etc.) is dit te beperkt.
Belangrijker is dat het landgoed de lokale landschapskwaliteit/structuur
versterkt. Wij willen voorkomen dat te hoge eisen aan openbare
toegankelijkheid remmend werken op de ontwikkeling van nieuwe
landgoederen in combinatie met landschapsontwikkeling. Wij houden
daarom vast aan een openbare toegankelijkheid van tenminste 60%.
Wij zullen de verordening op dit punt verduidelijken.
Verwerking: Artikel 4.1, lid 5 wijzigen in:bestaande bebouwing en bouwwerken:
bebouwing en bouwwerken geen gebouw zijnde die op het tijdstip
van de inwerkingtreding van deze verordening bestaan dan wel worden
gebouwd in overeenstemming met het geldende plan, of kunnen
worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de
Woningwet.”
Artikel 4.1, lid 6 wijzigen in: “bestaand gebruik: het gebruik van gronden,
bebouwing en bouwwerken geen gebouw zijnde dat bestond op het tijdstip
van inwerkingtreding van deze verordening, behoudens gebruik dat
reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen
de overgangsbepaling van dat plan.”
Wij zullen de definitie aanpassen.
Verwerking: Artikel 4.1, lid 8 wijzigen in: “chalet: een demontabel bouwwerk,
ten behoeve van recreatief verblijf, bestaande uit hout of kunststof
en zonder vaste verankering in de grond”
Wij zullen de definitie van het begrip “recreatiewoning”aanpassen.
Verwerking: Artikel 4.1, lid 27 wijzigen in: ” recreatiewoning: een recreatiewoonverblijf
waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben”
Artikel 4.3 lid 1 onder c leidt tot te veel onduidelijkheid. Dit deel laten wij
vervallen.
134