Nota reacties en commentaar - Provincie Groningen

Rijksbeleid ten aanzien van kerncentrales en de opslag van radioactief afval. Het is
op zijn minst verwarrend voor de burger dat het beleid van Rijk en provincie op
deze punten zo uiteenloopt.
Bij de geplande komst van de kolencentrales in de Eemshaven worden kanttekeningen
geplaatst. Deze centrales leggen een grote claim op de energiemarkt en
hebben een zeer laag rendement.
Windturbines worden steeds hoger en hebben daardoor een steeds grotere impact
op het landschap. De provincie zou daarom een grens moeten stellen aan de
hoogte van windturbines.
De provincie biedt ruimte voor de plaatsing van windturbines te Lauwersoog, terwijl
de afspraak met het Rijk is dat daar geen windturbines mogen worden geplaatst.
Leven en wonen in Groningen
In de commissie werd aangegeven dat het vastleggen van woningbouwcontingenten
voor een periode van vijf jaar tot extra exploitatiekosten kan leiden en minder
flexibiliteit kan bieden bij andere ontwikkelingen dan de reeds vastgelegde plannen.
De provincie zou een noodplan achter de hand moeten hebben voor het geval de
woningbouwbehoefte sterk wijzigt door de kredietcrisis.
Gebiedsopgaven
Vanuit de commissie kwam naar voren dat de verwachte ontwikkelingen in de
Eemsdelta en het karakter van het gebied met de diverse verschillende belangen
het opstellen van een integrale gebiedsvisie noodzakelijk maken.
Het POP is meer dan een economisch ontwikkelingsplan. Daarom zou de gebiedsindeling
in het plan niet alleen op de economische kenmerken van de provincie
gebaseerd moeten worden.
Omgevingsverordening (POV)
Door leden van de commissie werd opgemerkt dat op het gebied van ruimtelijke
kwaliteit, duurzaamheid en de bescherming van karakteristieke bebouwingskenmerken
van kleine kernen de provincie zich teveel op het terrein van de gemeenten
begeeft.
Er wordt een bovengrens (circa 5.000 inwoners) genoemd voor de omvang van
kleine kernen, waarvoor de provincie een rol voor zichzelf ziet bij het beschermen
van de karakteristieke bebouwingskenmerken. Deze benadering biedt echter onvoldoende
sturingsmogelijkheden voor de bescherming van de cultuurhistorische
waarden, omdat die dwars door deze grenzen heenlopen.
In de definitie van landgoederen staat dat die voor minstens 60% toegankelijk
moeten zijn voor het publiek. De Nota Ruimte gaat echter uit van een openstelling
van tenminste 90%.
De POV voorziet in een verbod op het wijzigen van het profiel van de als karakteristiek
aangeduide waterlopen. Dit zou betekenen dat een waterschap bij elke
aanleg van natuurvriendelijke oevers langs bedoelde waterlopen ontheffing van
genoemd verbod zou moeten aanvragen. Dat zou een zeer omslachtige werkwijze
zijn, die het bereiken van de (verplichte) KRW-doelen bemoeilijkt.
De eenheid van beleid voor reclamemasten wordt onderschreven, echter per locatie
zou ook maatwerk moeten kunnen worden geboden. Dat geldt bijvoorbeeld voor
de stad Groningen, waar in principe meer mogelijk zou moeten kunnen zijn dan op
het platteland.
De termijn waarbinnen gemeenten hun bestemmingsplannen op de nieuwe POV
moeten hebben afgestemd zou in lijn met de nieuwe Wro vijf jaar moeten zijn en
geen twee jaar.
Wij hebben het advies van de PPC/PCWM zoveel mogelijk in de ontwerpen van
POP en POV laten doorwerken. In de tabellen in de hoofdstukken 3 en 5 hebben
we aangegeven, hoe we met het advies van de commissie zijn omgegaan. Daarbij
hebben we in de kolom "Inspreker" de code "PPC" gebruikt.
2.2. Advies Commissie voor de m.e.r.
Ter onderbouwing van de besluitvorming over POP 2009-2013 hebben wij een
plan-milieueffectrapportage (m.e.r.) laten opstellen. Het plan-milieueffectrapport
(MER) gaat in op onderdelen van het omgevingsplan zoals woningbouw, bedrijventerrein
Eemshaven, windenergie en de uitvoering van de Europese kaderrichtlijn
water (KRW). Het plan-MER ondersteunt het POP en is daarmee een MER op
strategisch niveau. Tijdens de toetsing heeft de Commissie voor de m.e.r. aanvullende
informatie ontvangen over de aansluiting tussen POP en plan-MER, het
kader en randvoorwaarden voor vervolgbesluitvorming en de effecten op natuur.
De Commissie heeft de aanvullende informatie betrokken bij haar toetsing.
De Commissie heeft op 23 april 2009 advies uitgebracht over de plan-MER. De
Commissie is van oordeel dat het plan-MER de essentiële informatie bevat voor
het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming over het POP. Het plan-
MER en de later beschikbaar gekomen documenten bevatten nuttige informatie.
De Commissie vindt de gebiedsgerichte benadering bij de analyse en beoordeling
van milieueffecten een positief punt. Ook is het plan-MER gestructureerd en inzichtelijk
opgebouwd.
De Commissie komt tot de volgende adviezen:
- De Commissie adviseert de later beschikbaar gekomen milieu-informatie (addendum)
openbaar te maken en te betrekken bij de besluitvorming over het
POP. De Commissie adviseert de aanbevelingen uit dit advies te betrekken bij
de besluitvorming over het POP.
8