Nota reacties en commentaar - Provincie Groningen

3. In afwijking van het in het tweede lid onder b gestelde is in de stedelijke kernen Groningen,
Hoogezand-Sappemeer, Appingedam/Delfzijl, Veendam, Winschoten en Stadskanaal
vestiging van bedoelde detailhandel ook mogelijk met een winkelvloeroppervlakte die groter
is dan 2.500 m 2 op een bedrijventerrein.
Opmerking [ 40]: gewijzigd:
1500 wordt 2500
4. Een bestemmingsplan voorziet niet in de vestiging van grootschalige detailhandel,
waaronder een factory-outletcenter, buiten de gemeente Groningen.
Artikel 4.8 Bedrijventerreinen
Toelichting op artikel 4. 8
1. Een bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid van nieuwe bedrijventerreinen en
uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen.
2. Ontheffing van het eerste lid is uitsluitend mogelijk voor de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen
en uitbreiding van bestaande terreinen binnen de zoekgebieden die in bijlage 11,
kaart 5a, zijn aangegeven, in de gevallen dat:
a. op de bestaande terreinen geen ruimte meer beschikbaar is of kan worden verkregen
na herstructurering of kan worden aangetoond dat er andere redenen zijn op grond
waarvan de aanleg van nieuw en de uitbreiding van bestaand bedrijventerrein noodzakelijk
is en;
b. de behoefte aan bedrijventerrein kan worden aangetoond.
3. Ontheffing van het eerste lid is uitsluitend mogelijk voor uitbreiding van een bestaand
bedrijventerrein ten behoeve van de verplaatsing van een bedrijfsvestiging elders onder de
voorwaarde dat:
a. de noodzaak voor de verplaatsing kan worden aangetoond;
b. kan worden aangetoond dat op bestaande bedrijventerreinen geen ruimte meer beschikbaar
is of kan worden verkregen na herstructurering van die terreinen;
c. de totale omvang van de bedrijventerreinen per saldo niet toeneemt, tenzij sprake is
van een ruimtelijk knelpunt op de bestaande locatie en de noodzaak van de beperkte
uitbreiding kan worden aangetoond;
d. de bestemming van de oorspronkelijke locatie wordt gewijzigd in een bestemming, die
Het uitgangspunt is dat het aantal bedrijventerreinen en de oppervlakte van bestaande
bedrijventerreinen niet kunnen worden uitgebreid. Hiermee passen wij de SERladder
toe (zie ook toelichting 4.4). Ontheffing is mogelijk als na toepassing van de
SER-ladder blijkt dat uitbreiding noodzakelijk is en de behoefte is aangetoond. De
ontheffing kan alleen worden aangewend in de in bijlage 11 aangegeven gebieden.
Tevens is ontheffing mogelijk voor verplaatsing (van delen van) bedrijventerreinen,
onder de voorwaarde dat elders bestaande capaciteit wordt ingetrokken (saldering).
De afweging ten aanzien van "bestaande terreinen" moet worden gemaakt op regionale
schaal. Daarvoor houden wij in ieder geval de bestaande regionale samenwerkingverbanden
aan. Wij denken daarbij aan Regio Groningen-Assen, Oldambt
CV/BV, Oostboog Veendam-Menterwolde, Eemsdelta en de Veenkolonien.
Voor het bepalen van de behoefte tot 2020 hanteren wij de "historische uitgifte"-
methode. De marktbehoefte wordt berekend volgens de volgende formule:
aantal jaren waarover de behoefte wordt berekend x de gemiddelde uitgifte van de
laatste 10 jaar. Om voldoende flexibiliteit in het aanbod van bedrijventerreinen te
houden hanteren wij nog een 'ijzeren voorraad' voor de economische kernzones van
3 - 5x de gemiddelde jaaruitgifte.
Voor de zeehaventerreinen kan geen prognose worden opgesteld op basis van "historische
uitgifte".
Opmerking [ 41]: gewijzigd
Opmerking [ 42]: toegevoegd
Opmerking [ 44]: toegevoegd
230