BUNDELING: EEN GOUDEN GREEP? - KpVV
BUNDELING: EEN GOUDEN GREEP? - KpVV
BUNDELING: EEN GOUDEN GREEP? - KpVV
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
OPENLUCHTRECREATIE IN <strong>EEN</strong> NATUURLIJK MILIEU<br />
Er wordt nu expliciet gesproken over de contramal van urbanisatie<br />
en verkeer: bundeling van open ruimtes. Landschappen,<br />
natuurgebieden, recreatiegebieden kunnen verspreid of<br />
meer geconcentreerd voorkomen. Bij gebieden die een<br />
grote ecologische waarde vertegenwoordigen, moeten<br />
maatschappelijke activiteiten worden geweerd, “om<br />
zodoende het natuurlijk milieu in grotere aaneengesloten<br />
gebieden te beschermen”. Deze aaneensluiting<br />
zal in latere jaren terugkomen in het idee van de<br />
ecologische corridor, een begrip wat toen overigens<br />
nog niet gebruikt werd.<br />
44<br />
B U N D E L I N G : E E N G O U D E N G R E E P ?<br />
De nota besteedt aanzienlijke aandacht aan de<br />
recreatie in de vrije ruimte, die ‘openluchtrecreatie’<br />
genoemd wordt. Omdat de welvaart<br />
stijgt, stijgt ook de openluchtrecreatie.<br />
Steeds meer mensen gaan er in<br />
het weekend op uit, en steeds meer<br />
mensen brengen meer tijd door in caravans,<br />
zomerhuizen of tenten. Dit brengt<br />
ook problemen met zich mee, zoals toenemend<br />
verkeer in het weekend, maar 1977<br />
open (landelijke) ruimten en natuur<br />
ook “een grote druk op natuur en landschap”.<br />
Daarom zou het verstandig zijn<br />
overig Nederland<br />
om vooral de dagrecreatie in ruimtelijke zin te bundelen, en de meest geschikte plaats daarvoor<br />
is daar waar ‘tekorten’ zijn: in de groene zones tussen de grotere steden. Het oude concept van<br />
de bufferzones krijgt hiermee een nieuwe interpretatie: van barrière tot een zone van openluchtrecreatie.<br />
De intentie is om met grotere overheidsprojecten deze open ruimtes voor recreanten<br />
toegankelijk te maken: een voorbeeld hiervan is Het Twiske tussen Amsterdam en Zaandam.<br />
STRUCTUURSCHEMA VERKEER EN VERVOER<br />
In de Tweede Nota nam de overheid zich voor om iedere tien jaar het Structuurschema voor het<br />
verkeer te actualiseren. Na het plan van 1966 en de actualisatie ervan in 1968, was het in 1977 tijd<br />
voor een vernieuwde visie, zegt dr.ir. Ruud Filarski – voormalig hoofd kennisontwikkeling van de<br />
Adviesdienst voor Verkeer en Vervoer, én vervoershistoricus. Maar er was ook inhoudelijke noodzaak<br />
tot actualisatie: sinds het begin van de jaren zeventig was duidelijk geworden dat het autoverkeer<br />
niet immer maar kon toenemen, zodat met de aanleg van nieuwe wegen enige terughoudendheid<br />
betracht moest worden. “Het Structuurschema van 1966 werd in een periode gemaakt dat de<br />
toekomstprojecties nog groots en mooi waren. Vervuiling was nog niet aan de orde: pas rond 1970<br />
werd dat een onderwerp wat belangstelling begon te trekken”, zegt Filarski. “Ik herinner me dat<br />
omstreeks 1971, tijdens een bijeenkomst van waterstaatsambtenaren op de Haringvlietsluizen,<br />
minister Drees jr. van Verkeer en Waterstaat ons vertelde dat de bomen wat auto’s betreft niet tot<br />
in de hemel groeiden. Hij zei ook expliciet dat het autoverkeer beperkt moest worden. Drees was<br />
natuurlijk niet de eerste die zoiets zei, in de samenleving was het een actueel onderwerp, maar wel<br />
was hij de eerste bewindsman die deze ideeën omarmde.”