You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Versie 16-3-20<strong>10</strong>,<br />
uitgebreide voorzieningen voor opleidingen binnen het werkgebied en op een vergelijkbaar<br />
werkniveau.<br />
Artikel 16b regelt de vrijstelling van een opleiding of delen daarvan. Defensie streeft naar<br />
talentontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium. Dit gebeurt onder meer door het<br />
aanbieden van instroomopleidingen in samenwerking met Regionale Opleidingscentra. De<br />
leerlingen, die deze opleidingen volgen, zijn nog niet aangesteld als militair en dus niet in<br />
dienst bij Defensie. Het is echter mogelijk dat, wanneer zij na het volgen van de opleiding<br />
kiezen voor een aanstelling als militair, zij al over vaardigheden beschikken, die zij anders<br />
bij de initiële opleiding zouden moeten verkrijgen. Een geheel of gedeeltelijke vrijstelling ligt<br />
dan voor de hand. Hetzelfde geldt ook voor de overige opleidingen. Als de militair al over<br />
bepaalde vaardigheden beschikt, waarin onderricht plaatsvindt tijdens een door de militair<br />
te volgen opleiding, kan vrijstelling plaatsvinden. Het spreekt voor zich dat vrijstelling door<br />
Defensie alleen mogelijk is bij intern te volgen Defensieopleidingen.<br />
Artikel 16d behelst de ontheffing uit een opleiding. Er is voor gekozen één bepaling op te<br />
nemen in plaats van de ontheffing per opleiding te regelen. Ontheffing van een opleiding<br />
door Defensie is alleen mogelijk bij interne Defensieopleidingen. Defensie kan een militair<br />
niet ontheffen van een opleiding aan een externe onderwijsinstelling. In dat geval kan wel<br />
sprake zijn van het beëindigen van de voorzieningen in tijd en geld bij bijvoorbeeld<br />
gebleken onvoldoende inzet.<br />
Ook in het geval van de terugbetalingsverplichting is gekozen voor één bepaling in artikel<br />
16e voor alle opleidingen. Aan de bepaling is toegevoegd dat, wanneer sprake is van<br />
ontheffing van de opleiding of van de functie, waarvoor is opgeleid, die ontheffing aan de<br />
militair te wijten moet zijn.<br />
Artikel 17 AMAR regelt de toewijzing van en het ontheffen uit een functie. Dit onderwerp<br />
werd tot op heden in artikel 19 behandeld. De inhoud is grotendeels ongewijzigd gebleven,<br />
zij het dat enkele zaken die op beleidsmatig niveau waren geregeld, naar het niveau van<br />
algemene maatregel van bestuur zijn getild. Nieuw is het zevende lid, waarin de uit de<br />
praktijk gebleken noodzakelijke mogelijkheid is vastgelegd om in specifieke gevallen een<br />
langere duur voor functievervulling vast te stellen. De specifieke functiegroepen, waarvoor<br />
deze afwijkingsmogelijkheid geldt, worden bij ministeriële regeling aangewezen.<br />
De strekking van de artikelen 18, 19 en 20 AMAR is overgenomen uit de oude artikelen 21,<br />
22 en 23 en de vigerende beleidsregel. In het kader van de functietoewijzing is ook weer<br />
een relatie gelegd met het loopbaangesprek en de mogelijk hierbij gemaakte afspraken, die<br />
zijn vastgelgd in het Persoonlijk ontwikkelplanformulier, zoals bepaald in artikel <strong>28</strong>a.<br />
In artikel 21 (oud 24) is de bekendmaking van de functietoewijzing geregeld, waarbij de<br />
termijnen zijn aangepast. De hoofdregel luidt dat de termijn voor bekendmaking twaalf<br />
maanden bedraagt. Afwijking van deze hoofdregel is slechts in beperkte gevallen mogelijk.<br />
De strekking van artikel 22 is overgenomen uit artikel 25 (oud) en de vigerende<br />
beleidsregel. In het artikel is toegevoegd dat een militair slechts eenmalig tijdens de duur<br />
van een functievervulling kan worden belast met waarneming om te voorkomen dat een<br />
opeenvolging van periodes van twaalf maanden te gemakkelijk leidt tot een langdurige<br />
waarnemingsperiode. Daarnaast is de clausulering “inclusief de daarmee gepaard gaande<br />
bevoegdheden en verantwoordelijkheden”. In de praktijk is dit normaal formeel niet altijd<br />
mogelijk, waardoor eveneens formeel geen recht zou bestaan op de financiële vergoeding<br />
van waarneming. Dit is niet juist. Tot slot zij opgemerkt dat waarneming uitdrukkelijk niet als<br />
instrument is bedoeld om een militair “in te werken” of “proef te laten draaien” op een<br />
functie. Het voorhanden zijnde instrumentarium van loopbaangesprekken, opleidingen en<br />
functietoewijzing biedt hierin voldoende mogelijkheden.<br />
NvT02001 AMAR-FPS 9322<br />
16-3-20<strong>10</strong> Pagina 14 van 19