decreeten

io MAART 1797. 91
„ ren,) twee zoodanige Molens aldaar niet meer,
„ dan vyf honderd morgen ten deel zou vallen, en
„ zulks maar ter hoogte van twaalf voeten op te maa-
„ len; een minderheid van 200, op ieder 700 mor-
„ gen, en vier voeten minder hoogte 't geen alle
„ Chicanes, die men uit afgunst, eigenbelang of on-
„ kunde tegens de Diemer-Meerfche-Molens mogt in-
„ brengen, ten opzichte derzelver goed fucces in de
„ Heer Hugowaard, Beemfter, Schermeer en ande-
„ re, welke maar 12 voet diep, beneden haar buiten
„ water leggen, volkomen wederlegt, als zynde de
„ Huygen-Waard circa groot vierduizend morgen,
„ welken verdeeld zynde in agt, in ftede van op
„ heden in elf bemaalingen, ieder thans van drie Mo-
„ lens voorzien vooreen bemaaling, van twee Schepj,
fchyven dus niet meer dan 500 morgens ter bemaa-
„ ling geeft, en dierhalve het getal der 33, thans
„ benodigde Molens tot op zestien fluks zou vermin-
„ deren, fchoon nu wel het verminderen der Inkom»
„ ften van Molen-Baazen, leveranciers van Materia-
„ len en andere, veel al gehouden wordt als de hinder-
„ paal, waar door deze S chep-fchyven, in discrediet
„ zyn gebleven, zoo komt het den Ondergetekende eg-
„ ter voor, dat zulks mede niet weinig is toe tefchry-
„ ven aan de verkeerde wyze, van nuttige uitvindin-
„ gen te beloonen, door het verleenen van Oélroyen,
„ welker effeft (hoe edelmoedig den Uitvinder-van de
„ Schep-fchyf en deszelfs Opvolger daaromtrend ook
„ heeft gehandeld,) niet te min de Polders, welke niet
„ uit weelde, maar uit nood ter betragting van fpoe-
„ dige menage, van die uitvinding gebruik zoude wil-
• „ len maken, in tegendeel daar van doet afzien, en
„ wel uit hoofde de kosten uit het Odtroy proflueerende
, beftaande voor eerst in 't betaalen van
# zekere fomma aan den geoftroyeerde voor iedejr
?, Schep-