decreeten

*2* 16 MAART 1797.
„ juist voorfz. bewys fchynt gerequireerd te worden*
„ op eene andere wyze te fiaaven.
„ Op dien voet van officieele fecretesfe, maar ook
„ op dien voet alleen, meene ik (des noods) tot de
„ begeerte vilïe te kunnen en te mogen befluiten,
„ terwyl ik intusfehen, ter weering van alle ongun-
„ ftige vermoedens, den oorfpronglyken Brief zelve,
„ onder geflotene couvert, bereids in handen van den
„ Prefident dezer Vergadering gedeponeerd hebbe,
„ ten einde daar door, ten minften voorlopig , van
„ deszelfs daadlyke existentie te doen confteeren.
„ Eene verdere openbaar-making , gelyk ik die
„ nimmer gebuteerd heb en ook my vleye, dat de-
„ zelve nimmer van uwe zyde verder kan of zal be-
„ geerd worden, zoude ik myn oog te veel den fchyn
„ hebben, als of ik de delicatesfe, aan het charafter
„ yan een braaf Man eigen, hadgefchonden, dan dat
„ ik niet veel liever zoude afzien van alle kragt van
„ defenfie, welke zoude mogen gereekend worden in
„ deeze allegatie geleegen te zyn, ja zelfs myne al-
„ geheele zaak, indien zy tegens verwagting daarvan
„ mogte afhanglyk gemaakt worden, aan deze gevoe-
„ lens, die my, zo niet volfirekt plichtmatig, im-
„ immers betaamlyk en myne denkens-wyze pasfende
„ voorkomen, opofferen, te gelyk met alle die ho-
„ pe, welke uwe bekende billykheid en rechtvaerdig-
„ heid my reeds had ingeboezemd, om my, door
„ tusfehenkomst uwer Vergadering, in myne zo ge-
„ voeliglyk, maar zo onverdiend aangerande en ge-
„ fchondene eer en reputatie herfield te zien.
Het is met deze betuiging dat my tekene,
Leyden den 15. Uwen getrouwen en Heil wen-
Maart 1797. fchenden Mede-Burger,
JOHAN LUZAC.
ZEER