decreeten

ar MAART 1797
351
i, die zyde van Noordholland; dat dezen gemeenen
„ Boezem uitwaterd op het Ye, door de Nauernafche
„, Sluis, en dat die Sluis, door het verzuim der Bin-
„ nen-Polders, zich tegenwoordig bevind in eene zo-
„ danige gedelabreerde toeftand; 'dat de Commisfie
„ tot de Snperintendentie cwer de Zeedyken en Zee-
„ weringen order heeft moeten ftellen , dat door de-
9 zelve niet meer worde gefchut, en eenige precau-
?, tien tegen te gebeurene hooge vloeden hebben moc-
„ ten worden gemaakt; dat voorts door dit een en
„ ander de uitwatering natuurlyk zal worden belem-
„ merd, en dat (fpeciaal met betrekking tot de ge-
„ vraagde Veendery,) eene vermeerdering van Boe-
„ zem water, door dezelve te facilitceren, op geene
„ gronden kan worden aangeraden. .
. 2. „ Dat de voorheen tegens deze Verveening gemaakte
zwarigheden wel zyn tegengefproken, maar
„ niet genoegzaam wederlegd,en dat zulks zoude con-
„ fteeren, uit het herhaald Declinatoir advis door
„ Gecommitteerde Raden der beide Quartieren in der
„ tyd, in deze zaak gegeven.
3. „ Dat de Landmeeters Fis en Goudriaan (wel-
„ ke na eene naaukeurige infpeétie dezer Landen, op
„ ordre van de voormalige Gecommitteerde Raden ge-
„ daan, allezins gunitig voor het verkenen van Oc-
„ trooy tot deze Veendery hebben geadvifeeri) heb-
„ ben vermeend, dat op het verzoek van Verveening,
„ Bedykingen Droogmaking der. voorfz. Landen, als
mede op het Concept-Reglement, ten dien einde,
„ door de vei zoekers opgegeven , wezentlyke re-
„ flexien zouden te maken zyn.
4. „ Dat boven alle de reeds gemaakte zwarighc-
„ den, aan het Committé nog ééne reflexie is voorge-
„ komen, die alle dispofitie om dit verzoek uiteen an-
„ der oogpunt dan tot nog toe gefchied is, te befchou-
» vven,