decreeten

3^0 ai MAART 1797.
de Hoofdgaarders met derzelver Bedienden, het zy
te famen, het zy ieder afzonderlyk; en dat wyders
ook daartoe zullen zyn bevoegd allen en een iegelyk,
die de Fraudes en Overtreedingen zullen komen te
oatdekken; met dat gevolg, dat, in cas dezelven
ageeren ten hunnen pericule, en op hunne eigene
kosten, de boete, daarvan proveniëerende , voor
twee derden , zal worden genooten door den genen,
die ageert, en het rest-eerende derde deel, voor de
ééne helft, door den Aanbrenger, en, voor de wederhelft,
door de gezamenlyke publieke Armen der
Plaats.
Art. 19.
Dat, hoe zeer wy ons niet kunnen voorftellen, dat
'er zoodanigcn zullen gevonden worden, vooral daar
zulks daadlyk zal kunnen worden ontdekt, die zich
vefMouten, om de bovengemelde Kaart, het Schoppen-aas
genaamd, na te drukken, daar toe dezelve te
copiëeren, of te doen copiëeren; voorts dezelve in
Koper, Hout, of in welke fpecie het ook zoude
moogen weezen, na te graveeren, of te doen nagraveeren,
te etfen, af te gieten, of op eenige andere
wyze hoegenaamd na te maaken, of te doen namanken;
of ook al dezelve Kaart, valschlyk nagemaakt,
van elders buiten dit Gewest, in hetzelve in te
voeren, of te doen invoeren, en vervolgends de voorfz.
valschlyk nagemaakte Kaart te gebruiken of te doen gebruiken
; wy echter dit alles op het fterkfte willen verboden
hebben ; en dat, mitsdien, ook alle die geenen,
welken zich aan het nadrukken, of doen nadrukken,
van de voorfz. Kaart, het Schoppen - aas genaamt;
het copiëeren of doen copiëeren van dezelve, fchuldig
maaken, gelyk ook die de gemelde Kaart het Schoppenaas
genaamt, in Koper, Hout, of in welke fpecie het
ook